ECLI:NL:RVS:2006:AY6319
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Oosting
- J. Heijerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende last onder dwangsom
In deze zaak heeft de Raad van State op 11 augustus 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, het dagelijks bestuur van het gewest Gooi en Vechtstreek, had een last onder dwangsom opgelegd gekregen van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wegens overtreding van artikel 3, tweede lid, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur. Dit besluit werd genomen op 6 februari 2006. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 29 juni 2006. Hierop heeft verzoeker op 31 juli 2006 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 7 augustus 2006 ter zitting behandeld. Verzoeker was vertegenwoordigd door P.J. Jacquemijns en E. Duijn, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. C.M.A.W. Flendrie en mr. M.E. Oderkerk, ambtenaren van het ministerie. Tijdens de zitting heeft verweerder een toezegging gedaan dat hij tot de uitspraak in de bodemprocedure geen verbeurde dwangsommen zal invorderen. De Voorzitter oordeelde dat, gezien deze toezegging, er geen spoedeisend belang bestond bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Daarom heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 augustus 2006.