ECLI:NL:RVS:2006:AY6741

Raad van State

Datum uitspraak
17 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200601295/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Zitterd Revisited door gemeenteraad Sittard-Geleen

Op 28 april 2005 heeft de gemeenteraad van Sittard-Geleen het bestemmingsplan "Zitterd Revisited" vastgesteld, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Dit besluit werd goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Limburg op 31 januari 2006. Tegen deze goedkeuring heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. W. Braam, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot deelgebied 1 van het bestemmingsplan. De zitting vond plaats op 31 juli 2006, waar ook de gemeenteraad van Sittard-Geleen vertegenwoordigd was door ambtenaren J.F.M. Giesen en ing. L.M.L.J. Smeets.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan betrekking heeft op een ringvormig gebied in Sittard, met als doel de herinrichting en herontwikkeling van de schootsvelden. Verzoekster betwist de goedkeuring van de bestemmingen "Woondoeleinden 1 (W1)" en "Woondoeleinden 2 (W2)" en stelt dat deze de cultuurhistorische waarde van de schootsvelden aantasten. De Voorzitter concludeert dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar belangen onvoldoende zijn afgewogen en dat de goedkeuring van de plandelen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was voor de opvatting dat verweerder niet in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2006.

Uitspraak

200601295/2.
Datum uitspraak: 17 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2005 heeft de gemeenteraad van Sittard-Geleen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 maart 2005, het bestemmingsplan "Zitterd Revisited" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 31 januari 2006, kenmerk 2006/4300, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Tegen dit besluit heeft onder meer verzoekster bij brief van 10 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op 14 maart 2006, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen voor zover het deelgebied 1 van dit bestemmingsplan betreft.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 juli 2006, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. W. Braam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.R. Boer en R.V.M.H. Jaspars, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de gemeenteraad van Sittard-Geleen, vertegenwoordigd door J.F.M. Giesen en ing. L.M.L.J. Smeets, ambtenaren van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het bestemmingsplan heeft, voor zover hier van belang, betrekking op het ringvormige gebied dat ingesloten ligt tussen het binnenstedelijke centrum van Sittard, de Engelenkampstraat in het zuiden, de Haspelsestraat in het westen, de Odasingel in het noorden en de Paardestraat in het oosten. Het plan voorziet grotendeels in de herinrichting en herontwikkeling van de schootsvelden die binnen dit gebied liggen.
2.3.    Verzoekster voert aan dat verweerder ten onrechte de plandelen met de bestemming "Woondoeleinden 1 (W1)" en "Woondoeleinden 2 (W2)" langs de Haspelsestraat en de Odasingel heeft goedgekeurd. Zij stelt dat de door het plan mogelijk gemaakte bebouwing de cultuurhistorische waarde van de schootsvelden aantast. Door in reactie op de bedenkingen van verzoekster enkel te verwijzen naar hetgeen het gemeentebestuur ten aanzien van het plan heeft besloten, heeft verweerder volgens verzoekster gehandeld in strijd met het motiveringsbeginsel ingevolge artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Naar haar mening heeft de vereiste belangenafweging niet plaatsgevonden. Verzoekster beoogt onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
2.4.    Verweerder heeft de plandelen niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening geacht en heeft deze goedgekeurd. Hij stelt zich op het standpunt dat hij kan instemmen met de stedenbouwkundige visie van het gemeentebestuur ten aanzien van de door verzoekster bestreden plandelen.
2.5.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het behoud van de schootsvelden de basis vormt van het masterplan Zitterd Revisited, dat als uitgangspunt heeft gediend bij het voorliggende bestemmingsplan. De prioriteit ligt bij het versterken van de monumentale waarde van de openbare ruimte en het groen en het zichtbaar maken van de oude binnenstad. De opzet om de schootsvelden zo open mogelijk te maken is in het plan tot uitdrukking gebracht door de bouwblokken langs de Odasingel, waartussen meerdere doorsteken worden gemaakt om de schootsvelden te betreden. De belevingswaarde van de schootsvelden wordt bovendien ervaren vanaf de historische stadswallen.
2.6.    De Voorzitter is van oordeel dat verzoekster niet op voorhand aannemelijk heeft gemaakt dat de cultuurhistorische waarde van de schootsvelden in deelgebied 1 van het plan en de belangen die zij verdedigt onvoldoende in acht zijn genomen. Weliswaar wordt aan de randen van de schootsvelden, langs de Odasingel en de Haspelsestraat meer bebouwing mogelijk gemaakt dan in de bestaande situatie, maar daar staat tegenover dat meer in de schootsvelden gelegen bebouwing is gesloopt, waaronder een schoolgebouw. Voorts voorziet het plan in de vervanging van een bovengronds parkeerterrein dat is gelegen in de schootsvelden, door de aanleg van een ondergrondse parkeergarage. Gelet hierop bestaat naar het oordeel van de Voorzitter geen grond voor de opvatting dat verweerder bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. Onder deze omstandigheden ziet de Voorzitter in de beknopte motivering van het bestreden besluit, voor zover het de weerlegging van de bedenkingen van verzoekster betreft, onvoldoende aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.7.    Gelet op het vorenstaande wijst de Voorzitter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren    w.g. Broekman
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2006
12-428.