200510533/1.
Datum uitspraak: 23 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05-1913 van de rechtbank Haarlem van 8 november 2005 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk.
Bij besluit van 14 oktober 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk (hierna: het college) appellant onder oplegging van een dwangsom gelast het door hem gerealiseerde dakterras op zijn woning aan de [locatie] te Heemskerk te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij besluit van 15 maart 2005 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 november 2005, verzonden op 10 november 2005, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 19 december 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 december 2005, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 23 januari 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 2 maart 2006 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 juli 2006, waar appellant in persoon en het college, vertegenwoordigd door drs. M. Engelberts, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Appellant heeft ten behoeve van het gebruik van een gedeelte van het platte dak aan de voorzijde van zijn patiowoning als terras een plateau aangebracht van ongeveer 3 x 3 meter, bestaande uit een zestiental losliggende houten tegels, omgeven door een omheining, bestaande uit palen met rieten matten met een hoogte van ongeveer 60 cm. De palen zijn met schroeven aan de houten tegels bevestigd.
2.2. Ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (bouwvergunning).
2.3. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Neksloot". Het perceel is blijkens de plankaart aangewezen voor "eengezinshuizen, patio, gedeeltelijk in twee lagen".
Ingevolge artikel 8 van de planvoorschriften zijn de op de plankaart voor "eengezinshuizen, patio, gedeeltelijk in twee lagen" (EP2) aangewezen gronden bestemd voor aanééngebouwde eengezinshuizen in een blok- of schakelvorm, met de daarbij behorende bijgebouwen en andere bouwwerken, met dien verstande, dat:
a. de breedte van elk eengezinshuis niet minder dan 6 meter mag bedragen;
b. maximaal 30% van de bestemming mag worden gebouwd in twee lagen met een maximum goot- of boeihoogte van 6,5 meter;
c. de goot- of boeideelhoogte van de eerste bouwlaag ten hoogste 3,5 meter mag bedragen;
d. het bebouwingsoppervlak van een bouwperceel voor een eengezinshuis niet meer mag bedragen dan 75% binnen de aangegeven bestemming.
2.4. Anders dan appellant heeft betoogd is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat het aanbrengen van het plateau met de omheining, gelet op de constructie, de omvang en het plaatsgebonden karakter ervan, is aan te merken als de oprichting van een bouwwerk en daarmee als bouwen in de zin van de Woningwet. Dat het gebruik als dakterras slechts plaatsvindt in de zomer en dat de omheining buiten die periode is verwijderd, leidt niet tot een ander oordeel, omdat niet gesproken kan worden van incidentele plaatsing, of van plaatsing met een kortstondig karakter.
Vaststaat dat het hier niet gaat om vergunningsvrij bouwen als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Woningwet en dat voor het bouwwerk geen bouwvergunning is verleend.
2.5. Daarentegen heeft de rechtbank miskend dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat door het aanbrengen van het plateau met de omheining ten behoeve van het gebruik van een deel van het dak als dakterras een tweede bouwlaag wordt gecreëerd die het maximale percentage van 30 als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder b, van de planvoorschriften overschrijdt.
Ingevolge artikel 1, onder p. van de planvoorschriften wordt onder bouwlaag, laag immers verstaan een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van een zolder of vliering.
Het plateau met omheining voldoet niet aan deze definitie van bouwlaag. Immers, het bouwwerk betreft niet een doorlopend gedeelte van een gebouw en het wordt evenmin aan de bovenzijde door een vloer of balklaag begrensd.
Het bouwwerk heeft dan ook geen invloed op het percentage waarvoor reeds in twee lagen is gebouwd. Dat betekent dat het bouwwerk niet in strijd is met artikel 8, aanhef en onder b, van de planvoorschriften.
2.6. Gelet op het vorenstaande berust de beslissing op bezwaar, in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet op een deugdelijke motivering. De rechtbank heeft dat miskend.
2.7. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.
Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van appellant alsnog gegrond verklaren en de beslissing op bezwaar van 15 maart 2005 vernietigen.
Het college dient met in achtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
2.8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 8 november 2005, AWB 05-1913;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk van 15 maart 2005, 2005/6822;
V. gelast dat de gemeente Heemskerk aan appellant het door hem voor de behandeling van het hoger beroep en het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. T.M.A, Claessens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Boot
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2006