ECLI:NL:RVS:2006:AY7132

Raad van State

Datum uitspraak
23 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200605202/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • J. Willems
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende gebruik van kassen als caravanstalling

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle op 25 juli 2005 een besluit genomen waarbij aan de wederpartij werd gelast om vóór 1 augustus 2005 het gebruik van de kassen op een perceel te [plaats] als caravanstalling te beëindigen. De wederpartij heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door het college op 11 april 2006. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 20 juni 2006 het beroep van de wederpartij gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en de looptijd van het primaire besluit geschorst tot zes weken na de nieuw te nemen beslissing op bezwaar.

Tegen deze uitspraak heeft de verzoeker, het college van burgemeester en wethouders, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 17 augustus 2006, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door A.J. la Soe, ambtenaar van de gemeente, en de wederpartij in persoon werd bijgestaan door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te 's-Hertogenbosch.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel van de Voorzitter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. Tevens is gebleken dat het verzoek enkel gericht was op het beëindigen van de schorsing van de looptijd van het besluit van 25 juli 2005. Aangezien het college door het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar de schorsing zelfstandig kan beëindigen, was er geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft daarom het verzoek afgewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan op 23 augustus 2006 en is vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200605202/2.
Datum uitspraak: 23 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06/4519 en 06/4516 van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 juni 2006 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2005 heeft verzoeker [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast vóór 1 augustus 2005 het gebruik van de kassen op het perceel [locatie] te [plaats] als caravanstalling te beëindigen en beëindigd te houden.
Bij besluit van 11 april 2006 heeft verzoeker het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 juni 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en de looptijd van het primaire besluit van 25 juli 2005 geschorst tot zes weken na de nieuw te nemen beslissing op bezwaar.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 13 juli 2006, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2006, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 13 juli 2006, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2006, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 augustus 2006, waar verzoeker, vertegenwoordigd door A.J. la Soe, ambtenaar van de gemeente, is verschenen.
Voorts is als partij gehoord [wederpartij] in persoon, bijgestaan door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te 's-Hertogenbosch.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Ter zitting is gebleken dat met het verzoek slechts is beoogd te bereiken dat de schorsing van de looptijd van het besluit van 25 juli 2005 wordt opgeheven. De voorzieningenrechter heeft de looptijd van dit besluit geschorst tot zes weken nadat opnieuw is beslist op het bezwaar van [wederpartij]. Derhalve kan het college door het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar zelfstandig bewerkstelligen dat de schorsing van de looptijd van het besluit van 25 juli 2005 eindigt. Onder die omstandigheid bestaat geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk    w.g. Willems
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2006
412.