200510461/1.
Datum uitspraak: 30 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak no. 04/548 van de rechtbank Almelo van 16 november 2005 in het geding tussen:
[wederpartij A],[wederpartij B], [wederpartij C],[wederpartij D] en de stichting "Stichting Synagoge Haaksbergen", wonend respectievelijk gevestigd te [plaats],
Bij besluit van 16 december 2003 heeft appellant vergunning verleend voor het slopen van een gedeelte van het gemeentehuis op het perceel, kadastraal bekend gemeente Haaksbergen, sectie K, nummer 4642, plaatselijk bekend Haaksbergen, Markt 3.
Bij besluit van 18 mei 2004, voor zover thans van belang, heeft appellant het daartegen door [wederpartij A] en [wederpartij D] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 16 november 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd, voor zover het bezwaar van [wederpartij A] en [wederpartij D] niet-ontvankelijk is verklaard, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 23 december 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 december 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brieven van 2 maart 2006 en 3 maart 2006 hebben [wederpartij A] en anderen van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 augustus 2006, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. R.H. Willems, ambtenaar van de gemeente, is verschenen.
2.1. De Afdeling overweegt ambtshalve als volgt.
2.2. Vast staat dat het sloopwerk ten tijde van het doen van de uitspraak door de rechtbank reeds was voltooid en de sloopvergunning uitgewerkt. Gesteld noch gebleken is dat appellanten schade hebben geleden aan hun woning ten gevolge van het slopen. Gelet hierop was van enig belang bij een inhoudelijke beoordeling door de rechtbank van de rechtmatigheid van de verleende sloopvergunning geen sprake meer. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.3. Het hoger beroep, dat beperkt is tot het gedeelte van de uitspraak van de rechtbank dat betrekking heeft op het beroep van [wederpartij A] en [wederpartij D], is gegrond. De uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, dient te worden vernietigd. De Afdeling, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, verklaart het beroep, voor zover ingesteld door [wederpartij A] en [wederpartij D], niet-ontvankelijk wegens het vervallen van procesbelang.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Almelo van 16 november 2005, in zaak no. 04 / 548, voor zover aangevallen;
III. verklaart het door [wederpartij A] en [wederpartij D] bij de rechtbank ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Hanrath
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2006