ECLI:NL:RVS:2006:AY9363
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vrijstelling en vergunning voor wandelpad gemeente Leiden
Op 12 oktober 2004 verleende het college van burgemeester en wethouders van Leiden vrijstelling en vergunning voor de aanleg van een wandelpad van de Nachtegaallaan te Leiden naar landgoed Endegeest te Oegstgeest. Dit besluit werd door verzoekers aangevochten, wat leidde tot een ongegrondverklaring van hun bezwaar op 2 augustus 2005. De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde op 6 juli 2006 het beroep van verzoekers gegrond en vernietigde het besluit van het college. Hierop hebben verzoekers op 25 juli 2006 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep op 22 augustus 2006 zijn aangevuld. Het college verklaarde op 1 augustus 2006 het bezwaar opnieuw ongegrond. Verzoekers vroegen de rechtbank om een voorlopige voorziening, wat ter behandeling aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State werd doorgezonden. De Voorzitter behandelde het verzoek op 14 september 2006, waarbij zowel het college als de verzoekers vertegenwoordigd waren.
In de overwegingen van de Voorzitter werd geconcludeerd dat er onvoldoende grond was om aan te nemen dat het college onterecht vrijstelling had verleend voor het wandelpad. De rechtbank had de ruimtelijke onderbouwing van de vrijstelling terecht als voldoende beoordeeld. Bovendien was het besluit van 1 augustus 2006, in tegenstelling tot dat van 2 augustus 2005, voorzien van een positief advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Gezien deze omstandigheden en de betrokken belangen werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 25 september 2006 openbaar uitgesproken.