ECLI:NL:RVS:2006:AY9887
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Ch.W. Mouton
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor baggerspeciedepot aan de Nieuwe Hemweg te Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Grondbank Nederland B.V." voor het oprichten en in werking hebben van een baggerspeciedepot aan de Nieuwe Hemweg te Amsterdam. De vergunning werd verleend op 12 april 2006 en is ter inzage gelegd. Appellanten, bewoners van het gebied, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij aanvoeren dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat de belangen van de vergunninghoudster niet boven hun belangen als bewoners zouden moeten prevaleren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 6 september 2006. Tijdens de zitting zijn de appellanten vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. J. van Broekhuijze, en de gemeente door ambtenaren R. Kovács en ing. A.G. van der Bijl. Ook de vergunninghoudster was aanwezig, vertegenwoordigd door mr. M.C. Mulder en ing. B.A. Dijkstra. De Afdeling overweegt dat de vergunning slechts kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu, zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer. De appellanten hebben niet voldoende onderbouwd dat de vergunning geweigerd zou moeten worden op basis van milieuoverwegingen.
De Afdeling concludeert dat de beroepsgrond van de appellanten, dat de vergunning niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, niet kan slagen, omdat deze niet betrekking heeft op het milieu. De Afdeling oordeelt dat verweerder voldoende beoordelingsvrijheid heeft bij het verlenen van de vergunning en dat de belangen van de appellanten niet voldoende zijn geconcretiseerd. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.