ECLI:NL:RVS:2006:AZ2744

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200605770/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen goedkeuring bestemmingsplan Buitengebied Echt

Op 3 november 2005 heeft de gemeenteraad van Echt-Susteren het bestemmingsplan "Buitengebied Echt" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoeker op 16 augustus 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 30 oktober 2006. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.L.J. Vergoossen, stelde dat de goedkeuring van een agrarisch bouwblok voor een perceel aan de Heiligenweg ongenummerd in Echt onterecht was verleend. Hij betoogde dat het ging om de legalisering van een illegaal opgerichte zeecontainer en dat de inwerkingtreding van het plan onomkeerbare gevolgen zou hebben.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, R.J. Hoekstra, heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tijdens de zitting bleek dat de zeecontainer zich al op het perceel bevond en dat de inwerkingtreding van het plan geen wijziging in de feitelijke situatie zou brengen. Er was geen bewijs dat er een bouwvergunning voor uitbreiding of vervangende nieuwbouw zou worden aangevraagd. Gelet op deze overwegingen was er geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.

De beslissing werd op 14 november 2006 openbaar uitgesproken, waarbij de Voorzitter, R.J. Hoekstra, in tegenwoordigheid van ambtenaar van Staat P.J.A.M. Broekman, de afwijzing van het verzoek bevestigde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

200605770/2.
Datum uitspraak: 14 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 3 november 2005 heeft de gemeenteraad van Echt-Susteren het bestemmingsplan "Buitengebied Echt" vastgesteld.
Bij besluit van 13 juni 2006, kenmerk 2006/23848 heeft verweerder beslist over de goedkeuring van het plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 16 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 18 augustus 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 16 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 18 augustus 2006, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[partij] heeft zich aangemeld als belanghebbende en heeft bij brief van 19 oktober 2006 een memorie ingediend. Deze is aan de andere partijen toegezonden.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 oktober 2006, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.L.J. Vergoossen, advocaat te Arnhem, is verschenen.
Verweerder, de gemeenteraad en [partij] zijn, met bericht, niet verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoeker stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan een agrarisch bouwblok voor een perceel aan de Heiligenweg ongenummerd in Echt. Het betreft feitelijk de legalisering van een illegaal opgerichte zeecontainer met afdak. Verzoeker stelt dat verweerder er ten onrechte van uitgaat dat de zeecontainer in gebruik is ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Omdat het plan de bouw van een groter gebouw toelaat, vreest verzoeker dat inwerkingtreding van het plan tot onomkeerbare gevolgen zal leiden.
2.3.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de Voorzitter gebleken dat de zeecontainer zich reeds op het perceel aan de Heiligenweg ongenummerd in Echt bevindt. De inwerkingtreding van het plan brengt geen wijziging in de feitelijke situatie. Niet gebleken is dat met betrekking tot het perceel een bouwvergunning voor uitbreiding of vervangende nieuwbouw is aangevraagd, dan wel op korte termijn zal worden aangevraagd.
2.4.    Gelet op het vorenstaande bestaat geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra       w.g. Broekman
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2006
12-521.