ECLI:NL:RVS:2006:AZ2753

Raad van State

Datum uitspraak
22 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200602189/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor varkens- en tuinbouwbedrijf in Roosendaal

Op 22 november 2006 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergunningverlening voor een varkens- en tuinbouwbedrijf in Roosendaal. Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal had op 17 januari 2006 een vergunning verleend aan de vergunninghouder, gelegen aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 6 februari 2006 ter inzage gelegd. Tegen deze vergunning hebben appellanten op 21 maart 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 3 november 2006 waren de appellanten niet aanwezig, maar de verweerder werd vertegenwoordigd door J.B.J.M. Merkx en mr. J.C.P.J.M. Vergouwen. De vergunninghouder was vertegenwoordigd door mr. P.I.M. Houniet. De Afdeling heeft de zaak behandeld en de verweerder heeft betoogd dat de onduidelijke ondertekening van het beroepschrift van één van de appellanten geen reden is om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De Afdeling heeft overwogen dat het beroep van appellanten ongegrond is. De motivering van dit oordeel is gebaseerd op eerdere rechtsoverwegingen van de Voorzitter van de Raad van State. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan dat van de Voorzitter. De beslissing van de Afdeling was dat het beroep ongegrond werd verklaard en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

200602189/1.
Datum uitspraak: 22 november 2006.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 17 januari 2006 heeft verweerder aan [vergunninghouder] een vergunning als bedoel in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een varkens- en tuinbouwbedrijf, gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 6 februari 2006 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 17 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op 21 maart 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 4 mei 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 november 2006, waar verweerder, vertegenwoordigd door J.B.J.M. Merkx, werkzaam bij de Regionale Milieudienst, en mr. J.C.P.J.M. Vergouwen, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Appellanten zijn niet ter zitting verschenen.
Voorts is als partij gehoord vergunninghouder, vertegenwoordigd door mr. P.I.M. Houniet.
2.    Overwegingen
2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat de bij deze wetten doorgevoerde wetswijzigingen niet van toepassing zijn op het geding.
2.2.    Verweerder heeft ter zitting betoogd dat de door hem gestelde niet-ontvankelijkheid vanwege onduidelijke ondertekening van het beroepschrift van één van de appellanten buiten behandeling kan worden gelaten.
2.3.    De Afdeling is van oordeel dat het beroep van appellanten ongegrond is. Zij wijst voor de motivering van dit oordeel naar de rechtsoverwegingen van de uitspraak van de Voorzitter van 24 mei 2006, no.
200602189/2. De Afdeling ziet, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, geen aanleiding om tot een ander oordeel dan dat van de Voorzitter te komen.
2.4.    Het beroep is ongegrond.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink    w.g. Van Leeuwen
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2006.
373-517.