ECLI:NL:RVS:2006:AZ2771

Raad van State

Datum uitspraak
17 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606492/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan "Kom Prinsenbeek" door de Raad van State

In deze zaak heeft de Raad van State op 17 november 2006 uitspraak gedaan over verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot het bestemmingsplan "Kom Prinsenbeek" dat op 15 december 2005 door de gemeenteraad van Breda is vastgesteld. Verzoekers sub 1 en sub 2 hebben beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit bestemmingsplan door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, die op 25 juli 2006 is verleend. Verzoekers vorderden schorsing van het besluit, omdat zij vreesden voor onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de verzoeken op zitting behandeld op 30 oktober 2006. Verzoekers sub 1 stelden dat de goedkeuring van de bestemming "Woondoeleinden uit te werken" voor de locatie Schutsestraat (Neel-Oost) onterecht was, omdat er geen verplichting was om ruimte te reserveren voor waterberging. Verzoeker sub 2 betoogde dat de goedkeuring van de herziening van de bestemming van een bedrijventerrein onterecht was, omdat dit zou leiden tot een zwaardere ruimtelijke belasting in een woonwijk.

De Voorzitter oordeelde dat verzoekers sub 1 geen spoedeisend belang hadden bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat er nog geen concreet uitwerkingsplan was. Voor verzoeker sub 2 was er echter aanleiding om de goedkeuring van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en "Groenvoorzieningen" te schorsen, omdat de motivering voor de afwijking van de indicatieve afstand van 30 meter tussen bedrijven en woningen ontbrak. De Voorzitter besloot om het verzoek van verzoekers sub 1 af te wijzen, maar schorste de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en "Groenvoorzieningen" voor verzoeker sub 2, teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen. Tevens werd het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant gelast om het griffierecht aan verzoeker sub 2 te vergoeden.

Uitspraak

200606492/2.
Datum uitspraak: 17 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1.    [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2.    [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2005 heeft de gemeenteraad van Breda het bestemmingsplan "Kom Prinsenbeek" vastgesteld.
Bij besluit van 25 juli 2006, kenmerk 1154783/1206970, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van het plan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers sub 1 bij brief van 11 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 12 september 2006, en verzoeker sub 2 bij brief van 14 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 12 september 2006, hebben verzoekers sub 1 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 14 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2006, heeft verzoeker sub 2 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 30 oktober 2006, waar verzoekers sub 1, in persoon en bijgestaan door mr. M.A.M. van Dooren, verzoeker sub 2, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.M. van de Laar, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de gemeenteraad van Breda, vertegenwoordigd door A.J.J. Neele, ambtenaar van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoekers sub 1 stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de bestemming "Woondoeleinden uit te werken" voor de locatie Schutsestraat (Neel-Oost), aangezien voor deze locatie geen verplichting is opgenomen om ruimte te reserveren voor een waterberging. Tevens stellen verzoekers dat de ontsluiting van het perceel [locatie 1] leidt tot een onnodige verzwaring van het recht van overpad/erfdienstbaarheid met betrekking tot hun perceel.
Verzoekers verzoeken in zoverre schorsing van het bestreden besluit teneinde onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
2.3.    Verzoeker sub 2 stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de herziening van de bestemming van het bedrijventerrein op de hoek Dennenweg/Heikantsestraat, kadastraal bekend E4937, 4936 en 4641 van "Agrarisch-technisch hulpbedrijf" ten behoeve van "Bedrijfsdoeleinden". Binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" zijn bedrijven toegestaan uit categorie 1 en 2 van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering", waardoor een zwaardere ruimtelijke belasting mogelijk is, welke niet wenselijk is in een woonwijk.
Tevens heeft verweerder ten onrechte goedkeuring verleend aan de wijziging van de bestemming van de rondom het bedrijventerrein gelegen groenstrook van "Bos en verspreide houtopstanden" in "Groenvoorzieningen", aangezien deze bestemming het mogelijk maakt dat de dicht op elkaar staande bomen van 10 meter hoog, die het bedrijventerrein thans afscheiden van de woonwijk, worden gekapt.
Verzoeker verzoekt in zoverre schorsing van het bestreden besluit teneinde onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
2.4.    De Voorzitter stelt, ten aanzien van het verzoek van verzoekers sub 1 vast dat woningbouw op de locatie Schutsestraat (Neel-Oost) in beginsel pas mogelijk is nadat een bouwaanvraag is ingediend die in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan. Van een dergelijke situatie is geen sprake. Een concreet uitwerkingsplan moet nog worden opgesteld. Ter zitting heeft het college van burgemeester en wethouders overigens aangegeven dat in het ontwerp-uitwerkingsplan een waterberging met een passende capaciteit zal worden opgenomen richting de Heisprong.
Gelet hierop hebben verzoekers sub 1 thans geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Derhalve dient het verzoek te worden afgewezen.
2.5.    Ten aanzien van het verzoek van verzoeker sub 2 overweegt de Voorzitter dat in het bestreden besluit een motivering ontbreekt waarom in het plan is afgeweken van de indicatieve afstand van 30 meter die in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" wordt aangehouden tussen bedrijven in de categorieën 1 en 2 en de gevel van woningen. Een motivering op dit punt lag in de rede, nu de afstand van de gevel van de woning van verzoeker sub 2 tot aan de grens van het bedrijventerrein ongeveer 12,5 meter bedraagt.
2.6.    Ten aanzien van de bestemming "Groenvoorzieningen" staat vast dat deze bestemming naast groenvoorzieningen onder meer ook speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, toelaat. De Voorzitter sluit niet op voorhand uit dat deze bestemming een verslechtering van het woon- en leefklimaat van de bewoners van de aangrenzende percelen meebrengt, indien de afschermende functie van de aanwezige bomen in de groenstrook verdwijnt om plaats te maken voor andere voorzieningen.
2.7.    Teneinde onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen acht de Voorzitter termen aanwezig voor het treffen van de navolgende voorlopige voorziening.
2.8.    Ten aanzien van verzoekers sub 1 bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding. Ten aanzien van verzoeker sub 2 is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek van verzoekers sub 1 af;
II.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 25 juli 2006, kenmerk 1154783/1206970, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" voor een strook van 30 meter, gemeten vanaf de gevel van de woning van verzoeker sub 2 aan de [locatie 2] te [plaats], alsmede het plandeel met de bestemming "Groenvoorzieningen", gelegen rondom het bedrijventerrein op de hoek Dennenweg/Heikantsestraat, één en ander zoals nader is aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart I;
III.    wijst het verzoek van verzoeker sub 2 voor het overige af;
IV.    gelast dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan verzoeker sub 2 het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra      w.g. Broekman
Voorzitter      ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 november 2006
12-521.
plankaart