ECLI:NL:RVS:2006:AZ2772
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in verband met geluidhinder door inrichting voor het houden, fokken en verhandelen van paarden
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 20 juni 2006, waarbij aan de vergunninghouder een revisievergunning is verleend voor een inrichting voor het houden, fokken en verhandelen van paarden. Dit besluit is op 7 september 2006 ter inzage gelegd. Verzoekers hebben op 1 oktober 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij onaanvaardbare geluidhinder vrezen als gevolg van de verkeersbewegingen van en naar de inrichting. De Voorzitter heeft het verzoek op 9 november 2006 ter zitting behandeld, waar zowel verzoekers als de vergunninghouder en de vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig waren.
De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers stellen dat het aantal verkeersbewegingen dat in de aanvraag is genoemd te laag is en vrezen dat dit aantal in de toekomst zal toenemen. De beoordeling van de geluidhinder is gebaseerd op een circulaire van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, waarin grenswaarden voor geluidbelasting zijn vastgesteld. Het akoestisch rapport geeft aan dat de geluidbelasting niet meer bedraagt dan 50 dB(A), en verzoekers hebben niet aannemelijk gemaakt dat deze waarde niet kan worden gehaald.
De Voorzitter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de inrichting in werking dient te zijn conform de aanvraag en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 17 november 2006 openbaar uitgesproken.