ECLI:NL:RVS:2006:AZ3193

Raad van State

Datum uitspraak
20 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606538/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Oosting
  • B.C. Bosnjakovic
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan N201 en voorlopige voorziening

Op 30 november 2005 heeft de gemeenteraad van Amstelveen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan "Eerste herziening bestemmingsplan N201" vastgesteld. Dit besluit werd gevolgd door een goedkeuringsbesluit van de gedeputeerde staten van Noord-Holland op 11 juli 2006. Tegen dit besluit heeft de besloten vennootschap "Tica Aalsmeer B.V." op 6 september 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 9 november 2006 behandeld, waarbij zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren door hun advocaten en ambtenaren. De gemeenteraad van Amstelveen was ook aanwezig als partij.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan betreft de verlegging van de N201 en de verzoekster vreest ernstige nadelige gevolgen voor haar bedrijf door het vervallen van de aansluiting van de Randweg op de Legmeerdijk. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat deze aansluiting niet eerder dan november 2007 zal vervallen. Gezien deze informatie heeft de Voorzitter geconcludeerd dat de vereiste onverwijlde spoed voor het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt, waardoor het verzoek is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing van de Voorzitter is op 20 november 2006 in het openbaar uitgesproken, waarbij het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen.

Uitspraak

200606538/2.
Datum uitspraak: 20 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Tica Aalsmeer B.V.", gevestigd te Uithoorn,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 30 november 2005 heeft de gemeenteraad van Amstelveen, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2005, het bestemmingsplan "Eerste herziening bestemmingsplan N201" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 11 juli 2006, kenmerk 2006-3659, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoekster bij brief van 6 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 6 september 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 6 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 6 september 2006, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 november 2006, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. G.H.L. Weesing, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam, en ing. D. Winter, ing. S. Jak en J.A. Oortman Gerlings, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen. Voorts is de gemeenteraad van Amstelveen, als partij, vertegenwoordigd door mr. T. Priems, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan heeft betrekking op de verlegging van de N201 voor zover het betreft het grondgebied van de gemeente Amstelveen. Verweerder heeft het plan goedgekeurd.
2.3.    Verzoekster vreest ernstige nadelige gevolgen voor haar bedrijf, voor zover het plan voorziet in het vervallen van de aansluiting van de Randweg op de Legmeerdijk.
2.4.    Desgevraagd heeft verweerder ter zitting gesteld dat de aansluiting van de Randweg op de Legmeerdijk volgens de planning niet eerder dan november 2007 zal vervallen. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed ontbreekt, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bosnjakovic, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting     w.g. Bosnjakovic
Voorzitter      ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2006
410