ECLI:NL:RVS:2006:AZ3203

Raad van State

Datum uitspraak
29 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200602253/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A. Kosto
  • A.M.E.A. Neuwahl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan goedkeuring en geschil over quadbaan in Ziewent

In deze zaak heeft de Raad van State op 29 november 2006 uitspraak gedaan over een geschil inzake de goedkeuring van een bestemmingsplan door de gemeenteraad van Groenlo-Lichtenvoorde, thans gemeente Oost Gelre. Het bestemmingsplan, dat op 22 september 2005 was vastgesteld, betreft de herziening van een bestemmingsplan voor tennisbanen, een sportveld en parkeerplaatsen bij het Sourcy Center. De besloten vennootschap Boschlaan Groep B.V. heeft beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan, specifiek tegen de bepaling die het gebruik van het perceel voor een quadbaan verbiedt. De appellante stelt dat een quadbaan geen onevenredige overlast zal veroorzaken en dat de goedkeuring van deze bepaling onterecht is.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak behandeld op 14 november 2006. De gemeenteraad van Oost Gelre is als partij gehoord, vertegenwoordigd door ing. R.H.M.M. Berendsen. De Afdeling overweegt dat de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Gelderland, de taak heeft om te beoordelen of het bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling concludeert dat de afstand tussen de quadbaan en de dichtstbijzijnde woningen te klein is, waardoor de goedkeuring van het bestemmingsplan niet in strijd is met de wet. De Afdeling oordeelt dat de goedkeuring van de bepaling die het gebruik van het perceel voor een quadbaan verbiedt, rechtmatig is en dat de appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn die een andere conclusie rechtvaardigen.

De uitspraak van de Raad van State is dat het beroep van de appellante ongegrond is verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen in naam der Koningin.

Uitspraak

200602253/1.
Datum uitspraak: 29 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Boschlaan Groep B.V.", gevestigd te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2005 heeft de gemeenteraad van Groenlo-Lichtenvoorde, thans gemeente Oost Gelre, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan "Ziewent, herziening 40- Tennisbanen, sportveld, en parkeerplaatsen Sourcy Center" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 28 februari 2006, nr. RE2005.40794, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 24 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op 24 maart 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 18 april 2006.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Voor afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van de gemeenteraad van Oost Gelre. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Deventer, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. V.C.E. Wattenberg, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is de gemeenteraad van Oost Gelre, als partij, daar gehoord, vertegenwoordigd door ing. R.H.M.M. Berendsen, ambtenaar van de gemeente.
2.    Overwegingen
Toetsingskader
2.1.    Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
Het plan
2.2.    Met het plan wordt beoogd de uitbreiding van een sportcentrum mogelijk te maken met twee tennisbanen, een sportveld en extra parkeerplaatsen.
Het standpunt van appellante
2.3.    Appellante stelt in beroep dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan artikel 9A, vierde lid, onder B, van de planvoorschriften, voor zover deze bepaling betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Sportdoeleinden" ter plaatse van het perceel Zegendijk 3a te Zieuwent, omdat deze bepaling de verwezenlijking van een quadbaan ter plaatse verbiedt. Zij voert hiertoe aan dat een quadbaan geen onevenredige overlast zal brengen.
Het standpunt van verweerder
2.4.    Verweerder heeft het planvoorschrift niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht geacht en heeft het goedgekeurd. Hij stelt zich op het standpunt dat een quadbaan onevenredige overlast zal veroorzaken omdat de afstand tussen deze baan en woningen en een school in de omgeving niet groot genoeg zal zijn. Hij wijst hierbij op de afstand van 500 tot 1500 meter die wordt genoemd in de Brochure van de Vereniging van Nederlandse gemeenten "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure) tussen gevoelige functies en skelterbanen en "autocircuits, motorcrossterreinen en dergelijke".
Vaststelling van de feiten
2.5.    Bij haar oordeelsvorming gaat de Afdeling uit van de volgende als vaststaand aangenomen gegevens.
2.6.    Aan het plandeel waarop de uitbreiding van het sportcentrum is voorzien is de bestemming "Sportdoeleinden" toegekend. Aan een deel van de gronden is een bebouwingsvlak toegekend.
2.7.    Ingevolge artikel 9A, eerste lid, van de planvoorschriften, voor zover thans van belang, zijn de op de plankaart als "Sportdoeleinden" aangegeven gronden bestemd voor:
- sportterreinen;
- tennisbanen, uitsluitend ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding "tennisbanen toegestaan";
- sportveld, zoals een voetbalveld, uitsluitend ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding "sportveld toegestaan";
- parkeervoorzieningen "uitsluitend ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding "parkeerplaatsen toegestaan".
Ingevolge artikel 9A, vierde lid, onder A, van de planvoorschriften is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of een doel strijdig met deze bestemming.
Ingevolge artikel 9A, vierde lid, onder B, van de planvoorschriften worden onder een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in het vierde lid, onder A, in ieder geval gemotoriseerde sporten gerekend.
2.8.    In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met een indicatief aan te houden afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming vanwege de mogelijke hinder van de milieufactoren geur, stof, gevaar en geluid.
In de bedrijvenlijst van de VNG-brochure is voor skelterbanen in verband met het aspect geluid een afstand van 500 meter tot woningen in een rustige woonwijk aanbevolen wanneer de skelterbaan minder dan acht uur per week in gebruik is en een afstand van 1000 meter indien de skelterbaan meer dan acht uur per week in gebruik is.
In de bedrijvenlijst van de VNG-brochure is voor "autocircuits, motorcrossterreinen en dergelijke" in verband met het aspect geluid een afstand van 700 meter tot woningen in een rustige woonwijk aanbevolen wanneer deze minder dan acht uur per week in gebruik zijn en een afstand van 1500 meter indien deze meer dan acht uur per week in gebruik zijn.
In de VNG-brochure staan quadbanen niet expliciet vermeld.
Bij de bepaling van de afstand is ingevolge de VNG-brochure bepalend de afstand tussen de perceelsgrens van een bedrijf en de gevel van een woning.
2.9.    Ter zitting is gebleken dat de afstand tussen de dichtstbijzijnde woning en de grens van het perceel aan de Zegendijk 3a te Ziewent met de bestemming "Sportdoeleinden" 20 meter bedraagt.
Het oordeel van de Afdeling
2.10.    Bij ontbreken van een aparte vermelding voor quadbanen heeft verweerder in redelijkheid aansluiting kunnen zoeken bij de afstanden ten opzichte van gevoelige bestemmingen en skelterbanen en "autocircuits, motorcrossterreinen en dergelijke", gelet op de grote overeenkomsten tussen de activiteiten wat betreft de productie van geluid. De stelling van appellante dat een quadbaan niet gelijkgesteld kan worden aan een motorcrossterrein kan hieraan niet afdoen, nu het in beide gevallen gaat om gronden die worden gebruikt ten behoeve van gemotoriseerde voertuigen.
2.11.    Hoewel de afstanden in de VNG-brochure indicatief zijn heeft verweerder zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de verschillen tussen de in de VNG-brochure aanbevolen afstand en de afstand die op basis van het plan zonder verbodsbepaling mogelijk zou kunnen zijn, zodanig groot is dat daaraan een doorslaggevend gewicht moet worden toegekend. Hierbij is betrokken dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan verweerder niet heeft kunnen aansluiten bij de onder 2.8. opgenomen afstanden die in de VNG-brochure worden genoemd.  De enkele verwijzing naar een certificaat van E-ton waaruit volgens appellante blijkt dat een geluidbelasting zal optreden van 80 dB(A) bij de bron, wat daar ook van zij, is daartoe onvoldoende.
Gelet hierop heeft verweerder in redelijkheid kunnen instemmen met artikel 9A, vierde lid, onder B, van de planvoorschriften, voor zover op grond van deze bepaling het gebruik van het perceel ten behoeve van een quadbaan tot een met de bestemming "Sportdoeleinden" strijdig gebruik wordt gerekend als bedoeld in het vierde lid, onder A, van de planvoorschriften.
2.12.    Gezien het vorenstaande heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan in zoverre niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In hetgeen appellante heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerder in zoverre terecht goedkeuring heeft verleend aan het plan.
Het beroep is ongegrond.
Proceskostenveroordeling
2.13.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto     w.g. Neuwahl
Lid van de enkelvoudige kamer      ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2006
280