200603819/1
Datum uitspraak: 13 december 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], handelend onder de naam Buurtcomité "Korte Poot veilig", wonend te Huis ter Heide, gemeente Zeist,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist,
verweerder.
Bij besluit van 21 juni 2005 heeft verweerder besloten op de Prins Alexanderweg en de Korte Bergweg (tussen Prins Alexanderweg en Huis ter Heideweg) een maximumsnelheid in te stellen van 30 kilometer per uur.
Bij brief van 6 april 2006, verzonden op 12 april 2006, heeft verweerder op het naar aanleiding van het besluit van 21 juni 2005 gemaakte bezwaar gereageerd.
Tegen deze brief hebben appellanten bij brief van 19 mei 2006, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 4 juli 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nog stukken ontvangen van appellanten. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2006, waar appellanten, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. R.G.M. van Ekdom, R.P.M. Visser en A. Zijlstra, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 74, eerste lid, van de Wet geluidhinder bevindt zich langs een weg een zone die aan weerszijden van de weg een in dit artikel nader gespecificeerde breedte heeft, afhankelijk van de situering en de breedte van de weg. Ingevolge artikel 74, tweede lid, onder b, geldt dit niet voor wegen waar een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt.
2.2. Bij besluit van 21 juni 2005 (hierna: het verkeersbesluit) heeft verweerder een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur ingesteld op de Prins Alexanderweg en de Korte Bergweg (tussen Prins Alexanderweg en Huis ter Heideweg). Dit besluit is een vervolg op zijn beslissing van 15 juni 2004 tot de inrichting van Huis ter Heide (zuid) als 30 km-gebied.
2.2.1. Naar aanleiding van het verkeersbesluit hebben appellanten bezwaar gemaakt. Zij hebben daarbij aangegeven met de snelheidsbeperking in te stemmen, maar wel bezwaar te hebben tegen het gevolg dat de saneringsregeling van de Wet geluidhinder niet meer van toepassing is.
2.2.2. Verweerder heeft op het bezwaar gereageerd bij brief van 6 april 2006, verzonden 12 april 2006. Verweerder licht in deze brief toe hoe het besluit tot instelling van een 30 km-zone tot stand is gekomen en geeft aan dat het gevolg daarvan is dat in het kader van de Wet geluidhinder geen geluidbeperkende maatregelen behoeven te worden getroffen. Hij heeft verder medegedeeld dat na zijn bovengenoemde beslissing van 15 juni 2004 op 19 oktober 2004 is besloten de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op de hoogte te stellen van de (voorgenomen) verandering van de verkeerssituatie, waarbij het project voor het treffen van eventuele gevelmaatregelen aan woningen op de Korte Bergweg gereed is gemeld.
2.2.3. Appellanten hebben bij brief van 19 mei 2006 beroep ingesteld tegen de brief van 6 april 2006.
2.2.4. De Afdeling stelt vast dat de brief van 14 augustus 2005 van appellanten, waarin zij reageren op de besluitvorming van verweerder en aangeven bezwaar te maken, als een bezwaarschrift dient te worden aangemerkt. De Afdeling stelt voorts vast dat verweerder in zijn brief van 6 april 2006 dit bezwaarschrift niet als zodanig heeft aangemerkt, maar heeft beschouwd als een verzoek om informatie over de geluidsanering. Verweerder heeft daarom geen bezwaarschriftprocedure gevolgd. Gezien het vorenstaande bestaat geen aanleiding de brief van 6 april 2006 aan te merken als een beslissing op bezwaar. Mede gelet hierop moet het beroep worden opgevat als een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zoals bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.2.5. Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) beslist het bestuursorgaan op het bezwaarschrift binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb is ingesteld - binnen tien weken na ontvangst hiervan.
Ingevolge artikel 7:13, tweede lid, van de Awb deelt het bestuursorgaan, indien een commissie over een bezwaar zal adviseren, dit zo spoedig mogelijk mede aan de indiener van het bezwaarschrift.
2.2.6. Blijkens de ontvangststempel is het bezwaarschrift van 14 augustus 2005 op 14 augustus 2005 bij verweerder ingekomen. Vaststaat dat verweerder de termijn voor het beslissen op het bezwaarschrift heeft overschreden en nog steeds geen besluit heeft genomen.
2.3. Het beroep is gegrond. Het niet tijdig nemen van een besluit, dat ingevolge artikel 6:2 van de Awb voor de toepassing van wettelijke voorschriften over beroep met een besluit gelijk wordt gesteld, dient te worden vernietigd.
2.4. Ten aanzien van het bezwaarschrift van appellanten overweegt de Afdeling het volgende. Appellanten hebben in hun bezwaarschrift aangegeven in te stemmen met de bij het besluit van 21 juni 2005 vastgestelde snelheidsbeperking. Zij hebben betoogd dat nog steeds geluidsaneringsmaatregelen in het kader van de Wet geluidhinder dienen te worden getroffen. Volgens hen heeft verweerder ten onrechte op 19 oktober 2004 besloten het geluidsaneringstraject te beëindigen. Omdat de desbetreffende brief niet is bekendgemaakt, zijn zij hiervan eerst met de brief van 6 april 2006 op de hoogte gebracht.
Verweerder heeft op 19 oktober 2004 besloten de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in kennis te stellen van zijn besluit van 15 juni 2004 tot de inrichting van de Huis ter Heideweg - zuid als 30 km-gebied en in verband daarmee het beëindigen van het project inzake aanvullende gevelmaatregelen aan de woningen op de Korte Bergweg.
In artikel 74 van de Wet geluidhinder is bepaald dat langs een weg waar een maximum snelheid van 30 km per uur geldt, zich geen zone bevindt. Dat de verdere regeling in de Wet geluidhinder voor de beoordeling van het geluidsaspect in zones langs wegen niet van toepassing is, vloeit rechtstreeks voort uit de wet. De beslissing van 19 oktober 2004 om de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hiervan op de hoogte te stellen is dan ook geen op rechtsgevolg gericht besluit. Het bezwaar van appellanten is derhalve niet gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuur en daarom niet-ontvankelijk.
2.5. De Afdeling zal op hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.6. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van appellanten;
III. verklaart het bezwaar van appellanten niet-ontvankelijk;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Zeist tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 682,43 (zegge: zeshonderdtweeëntachtig euro en drieënveertig cent), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Zeist aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald:
VI. gelast dat verweerder aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Melse
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2006