ECLI:NL:RVS:2006:AZ4287

Raad van State

Datum uitspraak
13 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200601057/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • T.M.A. Claessens
  • D. Roemers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwvergunning voor opvang van verslaafden en daklozen in Weert

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 21 december 2005, waarin het college van burgemeester en wethouders van Weert een eerder besluit om een bouwvergunning te verlenen voor het verbouwen van een pand tot tijdelijke opvang voor verslaafden en dak- en thuislozen, had vernietigd. Het college had op 14 februari 2005 een bouwvergunning verleend aan de vereniging 'Bouwvereniging Weert', handelend onder de naam Wonen Limburg, voor het pand aan de Wilhelminasingel 10 te Weert. Na bezwaar van verschillende appellanten, heeft de rechtbank het besluit van het college vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft het college op 17 januari 2006 een nieuwe beslissing genomen, waarbij het eerdere besluit werd ingetrokken en de bouwvergunning alsnog werd geweigerd. De appellanten hebben hierop hoger beroep ingesteld, maar de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit komt doordat het college volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar van de appellanten door de bouwvergunning te weigeren. De Raad van State stelt vast dat de appellanten met hun hoger beroep niet meer kunnen bereiken dan wat al is gebeurd met het besluit van 17 januari 2006.

De Raad van State wijst er ook op dat een nieuwe aanvraag voor een bouwvergunning door Wonen Limburg op 3 februari 2006 niet van invloed is op de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De uitspraak van de rechtbank over de strijdigheid van het bouwplan met het bestemmingsplan heeft geen betekenis voor de rechterlijke toetsing van een eventuele handhaving van dat besluit in bezwaar. De Raad van State concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

200601057/1.
Datum uitspraak: 13 december 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
- [appellant 1],
- [appellant 2],
- [appellante 3]
- [appellant 4],
- [appellant 5],
- [appellante 6]
- [appellant 7]
- [appellante 8]
- [appellant 9]
allen wonend of gevestigd te Weert,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/749 van de rechtbank Roermond van 21 december 2005 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Weert.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 14 februari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert (hierna: het college) aan de vereniging "Bouwvereniging Weert", handelend onder de naam Wonen Limburg, (hierna: Wonen Limburg) voor 1 jaar bouwvergunning verleend voor het verbouwen van het pand Wilhelminasingel 10 te Weert tot tijdelijke opvang voor verslaafden en dak- en thuislozen.
Bij besluit van 26 april 2005 heeft het college het daartegen door onder meer appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 december 2005, verzonden op 2 januari 2006, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 februari 2006, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 10 april 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 23 mei 2006 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 november 2006, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. T.J.P. Jeltema, advocaat te Veldhoven, het college, vertegenwoordigd door mr. M.J. Jans, ambtenaar in dienst van de gemeente, en Wonen Limburg, vertegenwoordigd door haar [manager] algemene zaken zijn verschenen.
Buiten bezwaar van partijen heeft Wonen Limburg nog een stuk in het geding gebracht.
2.    Overwegingen
2.1.    Het college heeft op 17 januari 2006 een nieuwe beslissing op het gemaakte bezwaar genomen. Daarbij is het besluit van 14 februari 2005 ingetrokken en is alsnog bouwvergunning voor het bouwplan geweigerd. Dit betekent dat geheel aan het bezwaar van appellanten tegemoet is gekomen. Nu door hen met het hoger beroep niet méér kan worden bereikt, dan door het besluit van 17 januari 2006 is gebeurd, hebben zij daarbij geen belang.
Dat, naar ter zitting is verklaard, Wonen Limburg op 3 februari 2006 een nieuwe aanvraag om verlening van bouwvergunning voor het verbouwen van het pand Wilhelminasingel 10 tot opvang voor verslaafden en dak- en thuislozen heeft ingediend en het college bij besluit van 9 mei 2006 zodanige bouwvergunning heeft verleend, maakt dit niet anders. Het in de aangevallen uitspraak van 21 december 2005 gegeven oordeel dat het daarin aan de orde zijnde bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan heeft geen betekenis voor een eventuele rechterlijke toetsing van een eventuele handhaving van dat besluit in bezwaar.
2.2.    Het hoger beroep van appellanten is niet-ontvankelijk.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. D. Roemers, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Wilbers-Taselaar
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2006
71-507.