ECLI:NL:RVS:2006:AZ4317

Raad van State

Datum uitspraak
13 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200603934/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.H.B. van der Meer
  • G.J. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing tegemoetkoming uit fonds MKZ-AI

In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de afwijzing van aanvragen om een tegemoetkoming uit het fonds MKZ-AI door het bestuur van de stichting "Stichting Fonds MKZ-AI". De appellanten, bestaande uit twee ondernemingen met verschillende vennoten, hebben in 2003 aanvragen ingediend voor financiële ondersteuning vanwege de gevolgen van de Aviaire Influenza-epidemie. De aanvragen werden op 24 december 2003 afgewezen, waarna de appellanten bezwaar maakten. Het bestuur verklaarde de bezwaren ongegrond op 10 augustus 2004. De rechtbank Arnhem heeft op 18 april 2006 de beroepen van de appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard. Hierop hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij stelden dat het bestuur zich ten onrechte had gebaseerd op een negatief advies van LASER over de levensvatbaarheid van hun ondernemingen.

De Raad van State heeft de zaak op 10 oktober 2006 behandeld. De appellanten waren vertegenwoordigd door H.E. Hulstijn, terwijl het bestuur werd vertegenwoordigd door mr. J.H. Verheul-Verkaik en ing. G. de Wit. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank had miskend dat het bestuur onvoldoende zorgvuldig had gehandeld door zich zonder meer op het advies van LASER te baseren. De Raad van State heeft vastgesteld dat er een discrepantie was tussen de adviezen van LASER en dat het bestuur niet had onderzocht waarom deze discrepantie bestond. Hierdoor waren de besluiten van het bestuur onvoldoende gemotiveerd.

De Raad van State verklaarde de hoger beroepen gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de besluiten van het bestuur. Het bestuur werd opgedragen nieuwe beslissingen te nemen met inachtneming van de overwegingen van de Raad van State. Tevens werd het bestuur gelast om de appellanten het griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

200603934/1.
Datum uitspraak: 13 december 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1.    [appellante sub 1], waarvan de vennoten zijn [vennoot 1, 2 en 3) allen wonend te [woonplaats] en
2.    [appellante sub 2], waarvan de vennoten zijn [vennoot 1, 2], beiden wonend te [woonplaats], en [vennoot 3], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak in zaken nos. AWB 04/2106 en 06/231 van de rechtbank Arnhem van 18 april 2006 in de gedingen tussen:
appellanten
en
het bestuur van de stichting "Stichting Fonds MKZ-AI", gevestigd te Den Haag.
1.    Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 24 december 2003 heeft het bestuur van de stichting "Stichting Fonds MKZ-AI" (hierna: het bestuur) aanvragen van appellanten om een tegemoetkoming uit het fonds MKZ-AI afgewezen.
Bij afzonderlijke besluiten van 10 augustus 2004, heeft het bestuur de daartegen door appellanten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 april 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 mei 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 17 juli 2006 heeft het bestuur van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 oktober 2006, waar appellanten, vertegenwoordigd door H.E. Hulstijn, en het bestuur, vertegenwoordigd door mr. J.H. Verheul-Verkaik en ing. G. de Wit, beiden werkzaam bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, van de Kaderwet LNV-subsidies kan de Minister subsidie verstrekken met betrekking tot activiteiten die in het beleid inzake de landbouw passen.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, voor zover thans van belang, kunnen, onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet, bij ministeriële regeling de activiteiten, waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald, alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de krachtens die bepaling vastgestelde Regeling delegatie Stichting Fonds MKZ-AI (Stcrt. 2004, nr. 51; hierna: de regeling), voor zover thans van belang, kan op aanvraag subsidie worden verstrekt aan ondernemers in de agrarische sector en het midden- en kleinbedrijf die uitsluitend als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de op 28 februari 2003 uitgebroken Aviaire Influenza-epidemie en gegeven de omvang van hun inkomensverlies en de draagkracht van de onderneming, zodanig ernstig zijn getroffen, dat zij de bedrijfsvoering op eigen kracht, noch met behulp van door de rijksoverheid of andere overheden getroffen voorzieningen, met uitzondering van de voorziening getroffen in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, onderscheidenlijk het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, kunnen voortzetten.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, wordt de subsidie uitsluitend verstrekt, voor zover deze in een redelijke verhouding tot de financiële gevolgen van de maatregelen ter bestrijding van de Aviaire Influenza-epidemie staat en een aantoonbaar causaal verband tussen de tegemoetkoming en de ter bestrijding van de Aviaire Influenza-epidemie getroffen maatregelen bestaat.
Bij artikel 7, eerste lid is de uitvoering van de regeling, met inbegrip van het nemen van besluiten, opdragen aan de Stichting.
Ingevolge het tweede lid kan de Stichting beleidsregels ter zake van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden vaststellen.
Volgens artikel 1 van de krachtens laatst vermelde bepaling vastgestelde regels van de Stichting Fonds MKZ-AI dienen betrokken ondernemingen, om voor subsidieverlening in aanmerking te kunnen komen, voldoende overlevingskansen te hebben.
Bij artikel 2, eerste lid, van het Reglement van de Stichting Fonds Mond- en Klauwzeer is de Dienst Landelijke Service bij Regelingen (LASER) overeenkomstig artikel 6, vierde lid, van de Statuten van de stichting als uitvoeringsorganisatie aangewezen.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder b, adviseert LASER over het al dan niet honoreren van aanvragen voor financiële ondersteuning. Ingevolge die aanhef en onder e doet LASER dat ook over het al dan niet honoreren van bezwaarschriften.
2.2.    Appellanten klagen met succes dat de rechtbank heeft miskend dat het bestuur zich ten onrechte zonder meer op grond van het hem door LASER terzake uitgebrachte advies op het standpunt heeft gesteld dat de door appellanten gedreven ondernemingen niet levensvatbaar zijn.
Aan de besluiten van augustus 2004 ligt een negatief advies van LASER van 1 juli 2004 inzake de levensvatbaarheid van de door appellanten gedreven ondernemingen ten grondslag. In beroep hebben appellanten een positief advies van LASER daarover van 29 augustus 2003 aan de gemeente Druten in het kader van hun aanvraag om een lening op grond van het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen overgelegd. Dat advies is niet gebaseerd op andere gegevens dan die ten grondslag liggen aan het advies van 1 juli 2004. Ter zitting heeft het bestuur dienaangaande desgevraagd verklaard dat het de gang van zaken met betrekking tot de advisering slordig vindt en dat door LASER wellicht een fout is gemaakt.
Hoewel de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat het feit dat advies is uitgebracht niet aan de eigen verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat het besluit neemt afdoet en het tot een andere conclusie kan komen dan die van de adviseur, heeft zij miskend dat het bestuur onder voormelde omstandigheden ten onrechte niet heeft onderzocht, waarom LASER in de circa tien maanden tussen het uitbrengen van de beide adviezen tot een andersluidend oordeel over de levensvatbaarheid van de door appellanten gedreven ondernemingen is gekomen en de besluiten van augustus 2004 aldus onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd.
2.3.    De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de beroepen van appellanten alsnog gegrond verklaren en de besluiten van 10 augustus 2004 vernietigen. Het bestuur dient nieuwe beslissingen op de bezwaren van appellanten te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
2.4.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart de hoger beroepen gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 18 april 2006 in de zaken nos. AWB 04/2106 en 06/231;
III.    verklaart de beroepen in die zaken gegrond;
IV.    vernietigt de besluiten van het bestuur van de stichting "Stichting Fonds MKZ-AI"van 10 augustus 2004, kenmerk 04.1.0020/JV en 04.1.0019/JV;
V.    gelast dat de stichting "Stichting Fonds MKZ-AI" aan appellanten het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 695,00 (zegge: zeshonderdvijfennegentig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. J.H.B. van der Meer en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Meurs-Heuvel
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2006
47-496.