ECLI:NL:RVS:2006:AZ4817

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200602434/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • S. Langeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor uitbreiding bestaande woning in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 15 maart 2006 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Het geschil betreft de bouwvergunning die op 26 januari 2005 door het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld is verleend voor het oprichten van een zadeldak op een bestaande woning. Appellant, wonend te [woonplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college heeft dit bezwaar op 6 april 2005 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het college terecht de bouwvergunning heeft verleend.

De Raad van State heeft de zaak op 20 december 2006 behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan. Volgens de geldende planvoorschriften is uitbreiding van bestaande bebouwing niet toegestaan als het maximale aantal bouwlagen al is bereikt. Aangezien de woning op het perceel al drie bouwlagen heeft, is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het besluit van 6 april 2005 gegrond. Het college moet een nieuw besluit nemen in overeenstemming met deze uitspraak.

Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht, maar dit verzoek wordt afgewezen omdat nadere besluitvorming vereist is. De Raad van State gelast ook dat de gemeente Simpelveld het griffierecht aan appellant vergoedt. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 december 2006.

Uitspraak

200602434/1.
Datum uitspraak: 20 december 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/738 van de rechtbank Maastricht van 15 maart 2006 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld (hierna: het college) bouwvergunning verleend voor het oprichten van een zadeldak op de woning gelegen op het perceel kadastraal bekend gemeente Simpelveld, sectie […], nr. […] (verder: het perceel).
Bij besluit van 6 april 2005 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 maart 2006, verzonden op 15 maart 2006, heeft de rechtbank Maastricht (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 30 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 5 juli 2006 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2006, waar appellant, in persoon en bijgestaan door mr. Y. van de Berg, en het college, vertegenwoordigd door ing. R.J.M. Baggen en mr. C.S.M. Willems, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 44, eerste lid en onder c, van de Woningwet mag slechts en moet een reguliere bouwvergunning worden geweigerd indien, voor zover hier van belang, het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld.
2.2.    Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kern Bocholtz" rust op het perceel de bestemming "Woondoeleinden I".
Ingevolge artikel 6, derde lid, onder b, van de planvoorschriften, in samenhang met plankaart A, is ter plaatse van het perceel een grondgebonden woning toegestaan met maximaal drie bouwlagen. Ingevolge artikel 6, derde lid, onder c, van de planvoorschriften mag de op de plankaart A aangegeven bestaande bebouwing niet worden uitgebreid, met uitzondering van bijgebouwen. Ingevolge artikel 6, derde lid, onder e, van de planvoorschriften, mag de op de plankaart aangegeven bestaande bebouwing, niet zijnde bijgebouwen, worden uitgebreid tot maximaal het aantal bouwlagen zoals op de plankaart aangeduid.
2.3.    Het bouwplan voorziet in de bouw van een zadeldak op de reeds bestaande woning op het perceel. Niet in geschil is dat de woning thans bestaat uit drie bouwlagen.
2.4.    Appellant betoogt onder meer dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan.
2.4.1.    Dit betoog slaagt. Ingevolge artikel 6, derde lid, onder b. en c, van de planvoorschriften mag bestaande bebouwing niet worden uitgebreid, tenzij het op de plankaart aangeduide maximale aantal bouwlagen nog niet is bereikt, in welk geval mag worden uitgebreid tot maximaal het aantal bouwlagen zoals op de plankaart aangeduid. Nu op het perceel ingevolge het bestemmingsplan een woning is toegestaan met een maximaal aantal bouwlagen van drie en op het perceel reeds een woning aanwezig is met drie bouwlagen, laat het bestemmingsplan uitbreiding van de bestaande bebouwing door middel van het in het geding zijnde bouwplan niet toe. De Afdeling merkt daarbij op dat, anders dan het college stelt, in de planvoorschriften geen uitzondering is opgenomen voor uitbreiding van de bestaande bebouwing met een bouwwerk niet zijnde een bouwlaag, indien het maximale aantal bouwlagen reeds is bereikt. Gelet op het vorenstaande is het bouwplan, daargelaten de vraag of dit plan als extra bouwlaag moet worden aangemerkt, in strijd met het bestemmingsplan en had het college, gelet op het bepaalde in artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, niet zonder meer de bouwvergunning kunnen verlenen. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.5.    Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Hetgeen appellant voor het overige heeft aangevoerd behoeft geen bespreking meer. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 6 april 2005 van het college alsnog gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. Het college dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
2.6.    Het op artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht gebaseerde verzoek van appellant om schadevergoeding dient te worden afgewezen, reeds omdat nadere besluitvorming is vereist en op de uitkomst daarvan niet kan worden vooruitgelopen.
2.7.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 15 maart 2006 in zaak no. AWB 05/738;
III.    verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV.    vernietigt het besluit van het college van 6 april 2005, kenmerk 2005-294;
V.    wijst het verzoek om schadevergoeding af;
VI.    gelast dat de gemeente Simpelveld aan appellant het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 349,00 (zegge: driehonderdnegenenveertig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel            w.g. Langeveld
Lid van de enkelvoudige kamer       ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2006
317-481.