ECLI:NL:RVS:2006:AZ5478
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor lozen van afvalwater door gemeente Drimmelen en verzoek om voorlopige voorziening
Op 10 oktober 2006 verleende verweerder, het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta, aan de gemeente Drimmelen een vergunning voor het lozen van met regenwater verdund afvalwater via een overstort aan de Withuisstraat nabij Wagenberg op het oppervlaktewater de Nieuwe Vliet. Dit besluit werd op 13 oktober 2006 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben verzoekers, die zich zorgen maken over de gevolgen van de lozing voor hun veehouderij, op 14 november 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 12 december 2006, waar verzoekers in persoon verschenen, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door ambtenaren van het waterschap. Ook de vergunninghoudster was aanwezig, vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat verzoekers geen belanghebbenden zouden zijn. De Voorzitter stelde echter vast dat, hoewel de kans klein was dat het lozingswater de percelen van verzoekers zou bereiken, dit niet volledig uitgesloten kon worden. Daarom werden verzoekers voorlopig als belanghebbenden beschouwd, wat betekende dat het verzoek inhoudelijk beoordeeld kon worden.
Verzoekers voerden aan dat de lozing zou leiden tot ziekten en sterfte bij hun vee. De Voorzitter merkte op dat de nieuwe overstort ter vervanging van een eerdere overstort dichter bij de percelen van verzoekers een verbetering zou zijn, omdat deze een hogere mate van stelselberging oplevert. Hierdoor zou bij hevige regenval minder vaak en in mindere mate rioolwater geloosd hoeven te worden. Gezien deze omstandigheden en de argumenten van verzoekers, werd er geen aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter wees het verzoek af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.