ECLI:NL:RVS:2006:BA1822
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- E.J.J.M. van Tielraden
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep inzake verblijfsvergunningen voor vreemdelingen
In deze zaak heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, die op 17 augustus 2006 de aanvragen van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had afgewezen. De rechtbank verklaarde de beroepen van de vreemdelingen gegrond en vernietigde de besluiten van de minister, waarbij deze werd opgedragen om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen. De minister verzocht de Raad van State om een voorlopige voorziening, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen nieuwe beslissingen op de bezwaarschriften hoeft te nemen.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, T.M.A. Claessens, heeft op 9 oktober 2006 beslist dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt toegewezen. De Voorzitter oordeelde dat niet valt uit te sluiten dat de uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven, en dat er geen bijzondere belangen zijn die nopen tot het opvolgen van de eerdere uitspraak voordat op het hoger beroep is beslist. De beslissing houdt in dat de minister geen nieuwe beslissingen hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De uitspraak benadrukt het belang van het afwachten van de definitieve uitspraak in hoger beroep, vooral in zaken die betrekking hebben op verblijfsvergunningen, waar de belangen van de betrokken vreemdelingen op het spel staan. De Raad van State heeft hiermee een belangrijke rol in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen die in Nederland verblijfsvergunningen aanvragen.