ECLI:NL:RVS:2007:AZ5841
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- E.E. van der Vlis
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor bewoning bijgebouw
In deze zaak heeft de Raad van State op 2 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Verzoekster, wonend te [woonplaats], had een last onder dwangsom opgelegd gekregen door het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode. Dit besluit, dat op 12 april 2005 was genomen, verplichtte verzoekster om de bewoning van een bijgebouw achter haar woning te staken. Het college stelde dat de bewoning in strijd was met de bestemmingsplannen, die 'Woondoeleinden' voor het perceel voorschrijven. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 4 oktober 2005. Vervolgens heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 30 oktober 2006 het beroep van verzoekster tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 20 december 2006 de zaak behandeld. In de overwegingen werd gekeken naar de belangen van het college bij handhaving van de regelgeving versus de belangen van verzoekster, die al sinds 1986 het bijgebouw bewoonde. De Voorzitter concludeerde dat de spoedeisendheid van de handhaving niet zodanig was dat de uitspraak in de bodemprocedure niet kon worden afgewacht. Daarom werd besloten om de last onder dwangsom te schorsen en het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, die in totaal € 674,10 bedroegen, inclusief een vergoeding voor rechtsbijstand. Tevens werd het griffierecht van € 211,00 aan verzoekster vergoed.