ECLI:NL:RVS:2007:AZ5861
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- C.W. Mouton
- W.D.M. van Diepenbeek
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Bodemverontreiniging en instemming saneringsplan bij voormalige stortplaats Kanaaldijk
In deze zaak heeft de Raad van State op 10 januari 2007 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Holland. Dit besluit, genomen op 27 december 2005, betrof de vaststelling van een ernstig geval van bodemverontreiniging op de locatie van de voormalige stortplaats Kanaaldijk in het Ilperveld. De gedeputeerde staten hebben ingestemd met een saneringsplan dat op 22 september 2005 was opgesteld en dat gericht was op de sanering van deze verontreiniging. Het saneringsplan werd ter inzage gelegd op 30 december 2005. Appellanten, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben op 6 februari 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij hun bezorgdheid uitten over de gezondheidsrisico's die gepaard zouden gaan met de saneringswerkzaamheden. Ze vreesden vooral voor stofvorming, geluidsoverlast en geuroverlast door de werkzaamheden op het naastgelegen perceel.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen geschil bestaat over de ernst van de bodemverontreiniging en de noodzaak tot sanering. Het beroep richtte zich enkel op de instemming van de gedeputeerde staten met het saneringsplan. De Raad heeft de relevante bepalingen uit de Wet bodembescherming besproken, waarbij werd benadrukt dat de instemming met het saneringsplan alleen kan worden geweigerd als de sanering niet voldoet aan de wettelijke eisen. De bezwaren van appellanten werden als niet relevant voor de beoordeling van de instemming met het saneringsplan beschouwd. Uiteindelijk heeft de Raad van State het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.