ECLI:NL:RVS:2007:AZ6360

Raad van State

Datum uitspraak
17 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200600091/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor woning op perceel in Hof van Twente

In deze zaak gaat het om de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente om appellant vrijstelling en een bouwvergunning te verlenen voor de bouw van een woonhuis op een perceel dat kadastraal bekend is. Het college heeft op 25 mei 2004 besloten om de gevraagde vergunning te weigeren, omdat het perceel volgens het bestemmingsplan "Buitengebied Markelo 1997" deel uitmaakt van een bestemmingsvlak met de aanduiding '8', wat betekent dat er maximaal acht woningen mogen worden gebouwd. Deze aanduiding was echter door het college met rood doorgehaald, wat volgens gedeputeerde staten van Overijssel betekende dat goedkeuring aan de bouw van woningen op dat perceel was onthouden.

Appellant heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 2 november 2004. Vervolgens heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Almelo, die op 29 november 2005 het beroep ongegrond verklaarde. Appellant ging in hoger beroep bij de Raad van State, waar hij opnieuw betoogde dat het doorstrepen van de aanduiding '8' niet betekende dat goedkeuring was onthouden.

De Raad van State heeft in haar uitspraak van 17 januari 2007 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het college de bouwvergunning op goede gronden heeft geweigerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de gevraagde vrijstelling te weigeren. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bouwplan van appellant in strijd was met het bestemmingsplan, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

200600091/1.
Datum uitspraak: 17 januari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. 04/1218 van de rechtbank Almelo
van 29 november 2005 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 25 mei 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente (hierna: het college) appellant vrijstelling en bouwvergunning geweigerd voor de bouw van een woonhuis op het perceel, kadastraal bekend, [plaats] sectie […], nummer […], en plaatselijk bekend [locatie], te [plaats].
Bij besluit van 2 november 2004 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 november 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 3 januari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 4 januari 2006, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brieven van 1 februari 2006 en 2 februari 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 28 maart 2006 en 5 april 2006 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2006, waar appellant, in persoon en bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Boonstra, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Markelo 1997" maakt het onderhavige perceel, een onbebouwd weiland achter de woning [locatie a], deel uit van een bestemmingsvlak met de bestemming "woningen". Binnen die bestemming is de aanduiding '8' geplaatst om aan te geven dat binnen het bestemmingsvlak ten hoogste 8 woningen mogen worden gebouwd. De '8' is op de plankaart met rood doorgehaald. Blijkens het dictum van het besluit van gedeputeerde staten van Overijssel van 2 februari 1999 is goedkeuring onthouden aan de delen van de plankaart die in rood zijn omrand.
2.2.    Appellant heeft in hoger beroep opnieuw betoogd dat het met rood doorstrepen van de aanduiding '8' er niet toe heeft geleid dat aan die aanduiding goedkeuring is onthouden, omdat doorstrepen immers wezenlijk iets anders is dan het in rood omranden.
Dat betoog faalt. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Markelo 1997" heeft de bewoner van de woning [locatie b] te Markelo destijds bij gedeputeerde staten bedenkingen ingediend, omdat hij van mening was dat op het weiland geen bestemming "woningen" moest rusten, mede op grond van het feit dat het aantal bestaande woningen zeven bedroeg, in plaats van acht. Ten aanzien hiervan hebben gedeputeerde staten overwogen:
"Op dit onderdeel heeft reclamant gelijk. Het werkelijke aantal woningen bedraagt hier 7. In verband hiermee onthouden wij goedkeuring aan de woonbestemming gelegen tussen de panden [locaties b en c] en de aanduiding '8' op de plankaart. Dit deel van de bedenkingen is gegrond.".
Tegen dit goedkeuringsbesluit heeft vervolgens de eigenaar van het weiland tussen de woningen [locaties b en c], beroep bij de Afdeling ingesteld. Ten aanzien van dat beroep heeft de Afdeling in haar uitspraak van 19 oktober 2000, nr. EO1.99.0154, overwogen:
"Verweerders hebben aan het plandeel met de bestemming "woningen" tussen [locaties b en c], alsmede aan de aanduiding '8' goedkeuring onthouden. Zij hebben daartoe overwogen dat het volgens de toelichting op het plan om bestaande woningen zou gaan, maar dat slechts zeven woningen aanwezig zijn." en
"Gelet hierop hebben verweerders kunnen oordelen dat het toestaan van de bouw van een nieuwe woning in strijd is met voormeld beleid. Dat het perceel van appellant in een buurtschap ligt doet aan het vorenstaande niet af. Verder heeft appellant zijn stelling dat elders in de buurtschap wel de bouw van een woning mogelijk is niet aangetoond. Verweerders hebben op goede gronden goedkeuring aan dit plandeel en de aanduiding '8' op de plankaart onthouden.".
De rechtbank is dan ook tot het juiste oordeel gekomen dat gelet op het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten van 2 februari 1999 en de uitspraak van de Afdeling van 19 oktober 2000 de doorhaling met rood van de aanduiding '8' niet anders kan betekenen dan dat gedeputeerde staten aan bebouwing van het onderhavige weiland goedkeuring hebben onthouden. Het bouwplan van appellant is derhalve in strijd met het bestemmingsplan.
2.3.    Voorts is de rechtbank tot het juiste oordeel gekomen dat niet kan worden gezegd dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te weigeren.
2.4.    Reeds gelet op het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat het college de gevraagde bouwvergunning terecht, overeenkomstig artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, heeft geweigerd, zodat hetgeen appellant daarnaast nog heeft aangevoerd geen bespreking meer behoeft. De rechtbank is tot dezelfde slotsom gekomen.
2.5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2007
202