ECLI:NL:RVS:2007:AZ6368
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake lasten onder dwangsom opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 november 2006, waarbij het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant haar twee lasten onder dwangsom had opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat, heeft op 13 november 2006 de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 21 december 2006 zijn zowel verzoekster als verweerder verschenen, waarbij ook het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen als partij is gehoord.
De Voorzitter heeft overwogen dat er ten tijde van het bestreden besluit sprake was van een overtreding van de Wet milieubeheer, waardoor verweerder bevoegd was om handhavend op te treden. Echter, verzoekster betoogde dat de belangenafweging door verweerder niet in redelijkheid had kunnen leiden tot de opgelegde lasten. Tijdens de zitting bleek dat medio januari 2007 een milieueffectrapport gereed zou zijn, wat noodzakelijk was voor een ontvankelijke vergunningaanvraag. Dit gaf aanleiding tot de conclusie dat er concreet uitzicht op legalisatie bestond, wat zou kunnen leiden tot herroeping van het besluit.
De Voorzitter heeft, na afweging van de betrokken belangen, besloten om de lasten onder dwangsom te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar. Tevens is het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 januari 2007.