ECLI:NL:RVS:2007:AZ6846

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200602578/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • J.R. Schaafsma
  • H. Borstlap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de verleende revisievergunning voor een warmtekrachtcentrale in Enschede

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door de coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en anderen tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel. Dit besluit, genomen op 8 februari 2006, verleende een revisievergunning aan Essent Energie Productie B.V. voor de bouw van een warmtekrachtcentrale aan de Marssteden 35 te Enschede. Het besluit werd op 23 februari 2006 ter inzage gelegd. De appellanten hebben op 5 april 2005 beroep ingesteld, maar de Raad van State oordeelt dat zij geen zienswijzen hebben ingediend, wat hen kan worden verweten. De appellanten stellen dat zij niet in staat waren om zienswijzen naar voren te brengen, omdat de terinzagelegging van het ontwerpbesluit niet op de website van de provincie was gepubliceerd. De Raad van State heeft vastgesteld dat de kennisgeving van het ontwerpbesluit wel degelijk op de website van de provincie is geplaatst, en dat er geen wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit. Hierdoor oordeelt de Raad van State dat het beroep niet-ontvankelijk is. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 24 januari 2007, waarbij de proceskosten niet werden toegewezen.

Uitspraak

200602578/1.
Datum uitspraak: 24 januari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid "Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A.", gevestigd te Nijmegen, en anderen,
appellanten,
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 8 februari 2006 heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Essent Energie Productie B.V." een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer verleend voor een warmtekrachtcentrale, gelegen aan de Marssteden 35 te Enschede. Dit besluit is op 23 februari 2006 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 5 april 2005, bij de Raad van State ingekomen per fax op dezelfde dag, beroep ingesteld.
Bij brief van 20 juni 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek is een nadere stuk ontvangen van appellanten. Dit stuk is aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2007, waar appellanten, vertegenwoordigd door drs. ing. J.G. Vollenbroek, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. drs. C. Swieb, ambtenaar bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord Essent Energie Productie B.V., vertegenwoordigd door R. Zelis msc.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
2.2.    Appellanten hebben geen zienswijzen naar voren gebracht. Zij stellen daartoe niet in staat te zijn geweest, nu de terinzagelegging van het ontwerpbesluit niet tevens op de website van de provincie is gepubliceerd. Volgens hen is een dergelijke publicatie verplicht, omdat daardoor leden van het betrokken publiek een reële mogelijkheid tot inspraak wordt geboden.
2.3.    Niet in geschil is dat bij het bestreden besluit geen wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit.
Voorts is ter zitting komen vast te staan dat verweerder niet alleen in de "Huis aan Huis Enschede" van 7 december 2005 kennis heeft gegeven van het ontwerpbesluit, maar dat hij, overeenkomstig zijn vaste gedragslijn, deze kennisgeving eveneens heeft geplaatst op de website van de provincie.
Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat appellanten redelijkerwijs niet kunnen worden verweten dat zij geen zienswijzen naar voren hebben gebracht.
2.4.    Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, Voorzitter, en mr. J.R. Schaafsma en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. F.T.T. van der Heijde, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd          w.g. Van der Heijde
Voorzitter                            ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2007
349