ECLI:NL:RVS:2007:AZ6862

Raad van State

Datum uitspraak
19 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200608323/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • H.A. Bultema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Kockengen Dorp 1977, tweede herziening

Op 19 januari 2007 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Kockengen Dorp 1977, tweede herziening". Dit bestemmingsplan werd op 28 februari 2006 vastgesteld door de gemeenteraad van Breukelen. Verzoekers hebben op 16 november 2006 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit plan door het college van gedeputeerde staten van Utrecht, die op 3 oktober 2006 had plaatsgevonden. In hun verzoek om voorlopige voorziening stelden de verzoekers dat zij onvoldoende informatie hadden ontvangen over de financiële gevolgen van de nieuwe ontsluitingsweg die in het plan was opgenomen.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 16 januari 2007 ter zitting behandeld. Verweerder, vertegenwoordigd door ing. P.A. Regter, en de gemeenteraad van Breukelen, vertegenwoordigd door drs. N. Hut en mr. F. Polman, waren aanwezig. De verzoekers zelf waren niet ter zitting verschenen. De Voorzitter oordeelde dat de grieven van verzoekers niet gericht waren tegen de woningen en de ontsluitingsweg zelf, maar tegen de onduidelijkheid over de kosten die zij zouden maken bij een latere ontsluiting van hun percelen.

De Voorzitter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan een onevenredige benadeling voor de verzoekers zou meebrengen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200608323/2.
Datum uitspraak: 19 januari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2006 heeft de gemeenteraad van Breukelen het bestemmingsplan "Kockengen Dorp 1977, tweede herziening" vastgesteld.
Bij besluit van 3 oktober 2006, no. 2006reg002954i, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 16 november 2006, bij de Raad van State ingekomen op 17 november 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 16 november 2006, bij de Raad van State ingekomen op 17 november 2006, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 januari 2007, waar verweerder, vertegenwoordigd door ing. P.A. Regter, ambtenaar van de provincie, is verschenen. Voorts is de gemeenteraad van Breukelen, vertegenwoordigd door drs. N. Hut en mr. F. Polman, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord. Verzoekers zijn niet ter zitting verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan voorziet onder meer in de bouw van een aantal woningen en de aanleg van een bijbehorende ontsluitingsweg ten zuiden van de woonpercelen aan de Kerkweg in Kockengen.
2.3.    Verzoekers stellen dat verweerder het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Zij betogen dat onduidelijk blijft hoeveel geld het hun zal gaan kosten indien zij in een later stadium hun percelen willen gaan ontsluiten door middel van de nieuwe ontsluitingsweg. Volgens verzoekers is hun relevante financiële informatie onthouden. Zij voeren aan dat de concept exploitatieovereenkomst en de overige financiële gegevens ten onrechte niet ter inzage zijn gelegd bij de terinzagelegging van het ontwerpplan.
2.4.    Verweerder heeft het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening geacht en heeft het goedgekeurd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoekers geen relevante informatie is onthouden.
2.5.    Gelet op de stukken is de Voorzitter van oordeel dat de grieven van verzoekers zich niet richten tegen de mogelijk gemaakte woningen en de ontsluitingsweg. Derhalve bestaat geen grond voor de verwachting dat de inwerkingtreding van het plan een onevenredige benadeling van verzoekers zal meebrengen.
2.6.    Gezien het vorenstaande ziet de Voorzitter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Bultema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren              w.g. Bultema
Voorzitter           ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2007
400