ECLI:NL:RVS:2007:AZ7406

Raad van State

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200700010/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • E.M. Ouwehand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor het kappen van bomen aan het Olympiaplein in Amsterdam

Op 23 januari 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam, dat op 24 mei 2006 een vergunning verleende voor het kappen van zes bomen aan de noordzijde van het Olympiaplein. Dit besluit werd genomen in het kader van de herinrichting van het Olympiaplein, waarbij het stadsdeel verplicht werd een bedrag dat overeenkomt met de waarde van de gekapte bomen in het Bomenfonds te storten.

Tegen dit besluit hebben buurtbewoners, vertegenwoordigd door de stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers Oud-Zuid, bezwaar gemaakt. Het dagelijks bestuur verklaarde de bezwaren gedeeltelijk niet-ontvankelijk en ongegrond. De rechtbank Amsterdam heeft op 21 december 2006 het beroep van de verzoekster ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoekster hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Afdeling heeft de zaak op 11 januari 2007 behandeld. In de overwegingen werd geconcludeerd dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet bevestigd zou worden. De vergunning voor de kap van de bomen werd als passend binnen de uitgangspunten van het project Herinrichting Sportpark Olympiaplein beschouwd. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2007.

Uitspraak

200700010/2.
Datum uitspraak: 23 januari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers Oud-Zuid, gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
tegen de uitspraak in de zaken nos. AWB 06/5409 en AWB 06/5411 van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2006 in het geding tussen:
verzoekster en de personen, vermeld op de aan de uitspraak van de rechtbank gehechte bijlage,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 24 mei 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) aan het Stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam (hierna: het stadsdeel) vergunning verleend voor het kappen van zes bomen aan de noordzijde van het Olympiaplein en bepaald dat het stadsdeel een bedrag dat met de waarde van de bomen overeenkomt in het Bomenfonds stort.
Bij besluit van 23 oktober 2006 heeft het dagelijks bestuur de daartegen gemaakte bezwaren gedeeltelijk niet-ontvankelijk en ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 december 2006, verzonden op 22 december 2006, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door verzoekster en buurtbewoners ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 januari 2007, op nader aan te vullen gronden, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 januari 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door haar [voorzitter], bijgestaan door [gemachtigde], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. K. Ypenburg, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    In hetgeen verzoekster naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand valt aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet bevestigd zal worden, althans dat zal blijken dat geen kapvergunning mocht worden verleend. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de vergunning is aangevraagd om de herinrichting van het Olympiaplein te kunnen realiseren en de kap naar voorlopig oordeel past binnen de uitgangspunten die zijn neergelegd in het in het kader van het project Herinrichting Sportpark Olympiaplein vastgestelde Ruimtelijk Programma van Eisen Sportpark Olympiaplein.
2.2.    Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb            w.g. Ouwehand
Voorzitter          ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2007
224