ECLI:NL:RVS:2007:AZ7442
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Boll
- H.P.J.A.M. Hennekens
- W. Sorgdrager
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen vergunning melkrundveehouderij
In deze zaak heeft de Raad van State op 31 januari 2007 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van twee beroepen tegen een vergunning die op 4 april 2006 was verleend aan een maatschap voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundveehouderij op een specifiek perceel in de gemeente Bergen (Limburg). De vergunning werd ter inzage gelegd op 13 april 2006. Appellant sub 1 en appellant sub 2 hebben beiden beroep ingesteld tegen deze vergunning, waarbij appellant sub 1 zijn beroep op 23 mei 2006 indiende en appellant sub 2 op 23 mei 2006. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Bergen, heeft op 7 september 2006 een verweerschrift ingediend. De zaak werd behandeld op de zitting van 19 december 2006, waar beide appellanten en vertegenwoordigers van de gemeente aanwezig waren.
De Raad van State overwoog dat op 1 juli 2005 de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure in werking is getreden, maar dat deze niet van toepassing was op het geding. Tevens werd op 6 december 2006 het Besluit landbouw milieubeheer van kracht, dat van toepassing is op melkrundveehouderijen. De vergunning die was verleend, betrof het houden van 117 stuks melkrundvee en 70 stuks jongvee. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de inrichting onder de reikwijdte van het Besluit viel, waardoor de verleende vergunning van rechtswege was vervallen. Hierdoor hadden de appellanten geen procesbelang meer bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit.
De Raad van State concludeerde dat de beroepen niet-ontvankelijk moesten worden verklaard, omdat de vergunning niet meer bestond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak de beslissing ondertekenden.