ECLI:NL:RVS:2007:AZ7446

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200604004/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • F.B. van der Maesen de Sombreff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bestuurlijke handhaving van een motorcrossterrein in Sint Anthonis

In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis, dat op 20 maart 2006 een verzoek van appellanten om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een motorcrossterrein aan de Radioweg te Stevensbeek afwees. Appellanten maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen om rechtstreeks beroep, wat door verweerder werd toegestaan. De zaak werd behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 december 2006, waar appellanten in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat, en verweerder vertegenwoordigd was door een ambtenaar van de gemeente.

Appellanten stelden dat de inrichting zonder vergunning in werking was en dat de verleende vergunning van rechtswege was vervallen, omdat de vereiste geluidwallen en geluidschermen niet volledig waren gerealiseerd. Verweerder betwistte dit en stelde dat de inrichting wel degelijk in gebruik was geweest, met evenementenvergunningen voor wedstrijden die tussen 1 mei 2002 en 26 juni 2005 waren verleend.

De Afdeling oordeelde dat de vergunning op 1 mei 2002 onherroepelijk was geworden en dat de termijn van drie jaar voor voltooiing van de inrichting op 1 mei 2005 was verstreken. Aangezien de geluidwallen en geluidschermen op dat moment niet volledig aanwezig waren, concludeerde de Afdeling dat de inrichting niet voltooid was in de zin van de Wet milieubeheer. Dit leidde tot de conclusie dat de vergunning van rechtswege was vervallen, en het bestreden besluit werd vernietigd. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van appellanten en moest het griffierecht vergoeden.

Uitspraak

200604004/1.
Datum uitspraak: 31 januari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], gemeente [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 20 maart 2006, verzonden op 23 maart 2006, heeft verweerder afwijzend beslist op een verzoek van appellanten om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een motorcrossterrein aan de Radioweg te Stevensbeek, gemeente Sint Anthonis.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 28 april 2006, bij de gemeente Sint Anthonis ingekomen op 1 mei 2006, bezwaar gemaakt. Daarbij hebben appellanten verweerder verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep. Verweerder heeft hiermee ingestemd en het bezwaarschrift op 30 mei 2006 doorgezonden aan de Afdeling ter behandeling als beroepschrift.
De gronden zijn aangevuld bij brief van 18 mei 2006.
Bij brief van 20 oktober 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 december 2006, waar appellanten in persoon, bijgestaan door mr. D. Wintraecken, en verweerder, vertegenwoordigd door H.L.J. Zegers, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Appellanten voeren aan dat verweerder tot handhaving had moeten overgaan, omdat de inrichting zonder vergunning in werking is. Uit artikel 8.18, eerste lid, van de Wet milieubeheer vloeit volgens hen voort dat de voor de inrichting verleende vergunning van rechtswege is vervallen. Daartoe voeren appellanten in de eerste plaats aan dat de vereiste geluidwallen en geluidschermen nog niet volledig zijn gerealiseerd. Voorts betogen zij dat in de inrichting slechts zeer sporadisch activiteiten zijn verricht, namelijk uitsluitend tijdens enkele wedstrijddagen. De inrichting kan daarom volgens appellanten niet worden geacht te zijn voltooid en in werking te zijn gebracht.
2.1.1.    Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een overtreding. Het feit dat de geluidwallen en geluidschermen nog niet geheel zijn aangelegd, brengt volgens hem niet mee dat de vergunning is vervallen. De crossbaan is als zodanig aanwezig en kan als circuit worden gebruikt. De inrichting is tussen 1 mei 2002 en 26 juni 2005 gedurende acht dagen voor wedstrijden in gebruik geweest; hiervoor zijn op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening evenementenvergunningen verleend.
2.1.2.    Ingevolge artikel 8.18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer vervalt de vergunning voor een inrichting indien de inrichting niet binnen drie jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is voltooid en in werking gebracht.
2.1.3.    Bij besluit van 29 augustus 2000 heeft verweerder aan de Oploose Motorcross Club een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van het motorcrossterrein. Bij uitspraak van 1 mei 2002 in zaak no.
200005043/1heeft de Afdeling dit besluit vernietigd, voor zover in voorschrift 6.1.6 is bepaald dat de geluidwallen en geluidschermen gefaseerd mogen worden aangelegd; voor het overige is het besluit in stand gebleven. De vergunning is derhalve op 1 mei 2002 onherroepelijk geworden. Dit betekent dat de termijn van drie jaar als bedoeld in artikel 8.18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer op 1 mei 2005 is verstreken.
2.1.4.    In de aanvraag om vergunning, die aan het besluit van 1 mei 2002 ten grondslag ligt, zijn de geluidwallen en geluidschermen opgenomen. Blijkens die aanvraag worden de geluidwallen met daarop de geluidschermen rond nagenoeg het gehele raceparcours aangelegd en hebben zij een totale hoogte van 6 tot 7 meter. Gelet op de aard en functie daarvan en op de samenhang met de motorcrossbaan, vormen deze werken, zowel uit functioneel als bouwkundig oogpunt, een essentieel onderdeel van de inrichting. Daarbij neemt de Afdeling tevens in aanmerking dat bij het geheel of gedeeltelijk ontbreken van deze geluidwallen en -schermen, niet kan worden voldaan aan de in de vergunning opgenomen geluidgrenswaarden.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat op 1 mei 2005 de geluidwallen slechts voor ten hoogste 75% aanwezig waren en dat de geluidschermen nog geheel ontbraken. Onder deze omstandigheden en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen was naar het oordeel van de Afdeling de inrichting op dat tijdstip niet voltooid in de zin van artikel 8.18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer. Dit brengt mee dat de vergunning met ingang van 1 mei 2005 van rechtswege is vervallen. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit miskend. Het bestreden besluit berust daarom, in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht, niet op een deugdelijke motivering.
2.2.    Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd.
2.3.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis van 20 maart 2006, kenmerk Milieu/HZ06-229;
III.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Sint Anthonis tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Sint Anthonis aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV.    gelast dat de gemeente Sint Anthonis aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt                       w.g. Van der Maesen de Sombreff
Lid van de enkelvoudige kamer   ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2007
190-483.