ECLI:NL:RVS:2007:AZ7952

Raad van State

Datum uitspraak
7 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200603173/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen de plaatsing van een sirenemast in Heemstede

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 maart 2006. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Heemstede het bezwaar van appellant tegen de plaatsing van een sirenemast niet-ontvankelijk had verklaard. De sirenemast zou worden geplaatst in het gemeentelijk plantsoen aan het Adriaan van Ostadeplein en de Willem van de Veldekade te Heemstede. Appellant was van mening dat de plaatsing van de mast niet zonder bouwvergunning kon plaatsvinden, terwijl de gemeente stelde dat dit wel het geval was.

De Raad van State heeft op 7 februari 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de mededeling in de brief van 14 september 2004, waarin werd aangegeven dat voor de plaatsing van de mast geen bouwvergunning nodig was, niet gericht was op rechtsgevolg. Dit was volgens de Raad een feitelijke mededeling die voortvloeide uit de wet. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de brief geen wijziging bracht in de rechtsverhouding tussen de geadresseerden en het college.

Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad van State oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de leden van de enkelvoudige kamer, mr. H. Troostwijk en mr. P. Lodder, aanwezig waren.

Uitspraak

200603173/1.
Datum uitspraak: 7 februari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/611 van de rechtbank Haarlem van 28 maart 2006 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede.
1.    Procesverloop
Bij brief van 14 september 2004 heeft de commandant van de Brandweer Heemstede appellant geïnformeerd over de plaatsing van een sirenemast in het gemeentelijk plantsoen aan het Adriaan van Ostadeplein en de Willem van de Veldekade te Heemstede (hierna: het perceel).
Bij besluit van 24 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede (hierna: het college) het door appellant daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 maart 2006, verzonden op 31 maart 2006, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 26 april 2006, bij de Raad van State ingekomen op 27 april 2006, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 mei 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 27 juni 2006  heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 6 juli 2006 heeft appellant nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M. Langeloo, advocaat te Amsterdam en het college, vertegenwoordigd door mr. R.B.M. Hermans, ambtenaar der gemeente Heemstede, zijn verschenen.
2.     Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 43, eerste lid, onder a, van de Woningwet is geen bouwvergunning vereist voor het bouwen dat bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als van beperkte betekenis.
In artikel 3, derde lid aanhef en onder c, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) wordt een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie, aangemerkt  als bouwen van beperkte betekenis als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 5, eerste lid van het Bblb.
2.2.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de - juiste - mededeling in de brief van 14 september 2004, dat voor de plaatsing van de mast geen bouwvergunning nodig is, niet is gericht op rechtsgevolg, nu dit rechtstreeks voortvloeit uit de wet. De omstandigheid dat de gemeente Heemstede de toestemming voor het plaatsen van de sirenemast heeft neergelegd in een overeenkomst met de Staat der Nederlanden over het gebruik van gemeentelijke grond doet hier niet aan af. De brief van 14 september 2004 aan de bewoners van het Adriaan van Ostadeplein en omgeving, waaronder appellant, bevat slechts een mededeling van feitelijke aard die geen wijziging brengt in de rechtsverhouding tussen de geadresseerden en het college.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk                            w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer      ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2007
17-544.