ECLI:NL:RVS:2007:AZ9011
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- J. Willems
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf met betrekking tot garagebedrijf
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 16 februari 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, wonend te [woonplaats], hebben hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 24 augustus 2006, waarin het beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf ongegrond werd verklaard. Dit besluit, genomen op 7 september 2005, verplichtte verzoekers om de uitoefening van hun garagebedrijf op het perceel [locatie] te [plaats] binnen dertien weken te beëindigen, onder oplegging van een dwangsom van € 20.000,00 per week met een maximum van € 40.000,00.
Verzoekers hebben in hun verzoek om voorlopige voorziening aangevoerd dat het college geacht moet worden vrijstelling van het bestemmingsplan te hebben verleend voor het gebruik van de loods, omdat dit voortvloeit uit de verleende bouwvergunning. De Voorzitter oordeelde dat deze kwestie beter in de bodemprocedure kan worden behandeld. Gezien de omstandigheden en het ontbreken van spoedeisend belang, heeft de Voorzitter besloten de besluiten van 7 september 2005 en 13 april 2006 te schorsen. Dit betekent dat de begunstigingstermijn voor het dwangsombesluit wordt gestuit.
Daarnaast heeft de Voorzitter het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekers, die op € 644,00 zijn vastgesteld, en het griffierecht van € 211,00. De uitspraak benadrukt het voorlopige karakter van de beslissing en dat deze niet bindend is in de bodemprocedure. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 februari 2007.