In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 februari 2007 uitspraak gedaan op een verzoek tot opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening. Deze voorlopige voorziening was eerder getroffen op 3 november 2006, waarbij het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Venray van 25 juli 2006 was geschorst. Verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], hebben aangevoerd dat er na de verkoop van een deel van de inrichting door verzoeker sub 1 aan verzoekster sub 2, twee afzonderlijke inrichtingen zijn ontstaan. Hierdoor zou er volgens hen een afzonderlijke beoordeling van de stankhinder van de nertsenstallen moeten plaatsvinden, wat zou betekenen dat het eerdere besluit niet langer in strijd is met de Wet stankemissie.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 februari 2007, waar de verzoekers en de verweerder, vertegenwoordigd door hun respectieve advocaten, aanwezig waren. De Voorzitter overweegt dat de omstandigheden die verzoekers aanvoeren, dateren van na het nemen van het oorspronkelijke besluit. De Afdeling is verplicht de situatie te beoordelen zoals deze was ten tijde van het besluit. Gezien de spoedige behandeling van de tegen het besluit ingediende beroepen, heeft de Voorzitter besloten het verzoek af te wijzen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 februari 2007, en de Voorzitter heeft het verzoek afgewezen.