ECLI:NL:RVS:2007:BA0062
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een voorlopige voorziening inzake de melding van een wijziging van een inrichting onder de Wet milieubeheer
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 7 december 2006, waarbij de melding van de stichting "Stichting Lop-Lith" voor het veranderen van de inrichting op het perceel Parallelstraat 3 te Oijen is geaccepteerd. Verzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen dit besluit, hebben de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken zijn behandeld op 15 februari 2007.
Verzoekers betogen dat de melding ten onrechte is geaccepteerd, omdat niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden van artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer. Zij stellen dat de verwerkingscapaciteit van de co-vergistingsinstallatie door de veranderingen zou toenemen tot meer dan 100 ton per dag, wat zou vereisen dat een milieu-effectrapport wordt opgesteld. Daarnaast wijzen zij op de toename van geluid- en stankhinder, die volgens hen leidt tot andere en grotere nadelige gevolgen voor het milieu.
De Voorzitter heeft de argumenten van verzoekers gewogen en vastgesteld dat de melding, voor zover het geluid- en stankhinder betreft, geen andere of grotere nadelige gevolgen met zich meebrengt dan die de inrichting ingevolge de vergunning mag veroorzaken. De Voorzitter concludeert dat de melding terecht is geaccepteerd, omdat de veranderingen niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend.
Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.