ECLI:NL:RVS:2007:BA0617

Raad van State

Datum uitspraak
5 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200700395/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • W.H. Tulmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Rithsestraat 128 te Breda

Op 5 maart 2007 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het wijzigingsplan Rithsestraat 128 in Breda. De stichting 'Stichting Brabantse Milieufederatie' heeft tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda, dat op 4 september 2006 het wijzigingsplan heeft vastgesteld, beroep ingesteld. Dit beroep is op 16 januari 2007 ingediend bij de Raad van State. De stichting verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde dat het wijzigingsplan snel uitgevoerd zou worden, gezien het aankomende teeltseizoen.

De Voorzitter heeft het verzoek op 23 februari 2007 ter zitting behandeld, waar zowel de verzoekster als de verweerder, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, aanwezig waren. De Voorzitter heeft overwogen dat het wijzigingsplan beoogt het agrarisch bouwvlak van het perceel Rithsestraat 128 te vergroten om de oprichting van teeltondersteunende voorzieningen mogelijk te maken. De verweerder had het wijzigingsplan goedgekeurd, en er was al een bouwvergunning verleend voor de oprichting van deze voorzieningen, die in rechte onaantastbaar was geworden.

Gezien deze omstandigheden oordeelde de Voorzitter dat er geen sprake was van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Zelfs als het bestreden besluit zou worden geschorst, zou de bouwvergunning nog steeds de uitvoering van de werkzaamheden mogelijk maken. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 maart 2007.

Uitspraak

200700395/2.
Datum uitspraak: 5 maart 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de stichting "Stichting Brabantse Milieufederatie", gevestigd te Tilburg,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 4 september 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda het "Wijzigingsplan Rithsestraat 128" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 14 november 2006, no. 1224717/1239336, beslist over de goedkeuring van het wijzigingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 15 januari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 15 januari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2007, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 februari 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door H.C. Gerringa, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.M. van de Laar, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Breda, vertegenwoordigd door J.A.F. Koning, ambtenaar van de gemeente, en [derdebelanghebbende].
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Met het wijzigingsplan wordt beoogd het agrarisch bouwvlak van  perceel Rithsestraat 128 te vergroten ten einde de oprichting van teeltondersteunende voorzieningen mogelijk te maken.
2.3.    Verweerder heeft het wijzigingsplan goedgekeurd.
2.4.    Verzoekster heeft de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen omdat zij vreest dat gelet op het teeltseizoen op korte termijn uitvoering zal worden gegeven aan het plan.
2.5.    Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat reeds een bouwvergunning is verleend voor de oprichting van teeltondersteunende voorzieningen op de gronden van het wijzigingsplan en dat deze in rechte onaantastbaar is geworden. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat geen sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Ook bij schorsing van het thans bestreden besluit kan immers op grond van de genoemde bouwvergunning  met de oprichting van de teeltondersteunende voorzieningen worden begonnen. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra                w.g. Tulmans
Voorzitter                  ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2007
381