ECLI:NL:RVS:2007:BA1173

Raad van State

Datum uitspraak
21 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606885/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • P. Plambeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor bistro en paintball-veld in Wedde en de ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Hoko B.V." voor het oprichten en in werking hebben van een bistro, restaurant, partycentrum en paintball-veld op het perceel Wedderbergenweg 3 te Wedde. De vergunning werd verleend op 18 juli 2006 en ter inzage gelegd op 10 augustus 2006. Appellant, die zich niet kon vinden in deze vergunning, heeft op 19 september 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 5 maart 2007, waarbij appellant in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door G. Gengler, ambtenaar van de gemeente. De Raad overweegt dat ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep kan instellen. Volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

De Raad constateert dat het beroep van appellant zich beperkt tot de gevolgen van het paintball-veld voor de natuur in de omgeving. Echter, de afstand van appellant tot de inrichting is zodanig dat het niet aannemelijk is dat hij milieugevolgen van de inrichting ondervindt. Appellant heeft ter zitting erkend dat hij geen directe gevolgen ondervindt. Het belang dat appellant meent te hebben, betreft mogelijke gevolgen voor een nabijgelegen natuur- en recreatiegebied, maar dit kan niet worden beschouwd als een persoonlijk rechtstreeks betrokken belang. Daarom kan appellant niet als belanghebbende worden aangemerkt, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is.

De Raad van State verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2007.

Uitspraak

200606885/1.
Datum uitspraak: 21 maart 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 18 juli 2006 heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Hoko B.V." handelend onder de naam "Bistro de Venenhoeve" een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een bistro, restaurant, partycentrum en een paintball-veld gelegen op het perceel Wedderbergenweg 3 te Wedde. Dit besluit is op 10 augustus 2006 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 18 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 19 september 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 6 december 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 maart 2007, waar appellant in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door G. Gengler, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het beroep van appellant zich beperkt tot de gevolgen van het paintball-veld voor de natuur in de omgeving van de inrichting.
2.3.    Wanneer krachtens de Wet milieubeheer een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben van een inrichting of een zogenoemde revisievergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van deze inrichting kunnen worden ondervonden belanghebbenden. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting woont appellant op een zodanig grote afstand van de inrichting dat, de aard en de omvang van de inrichting in aanmerking genomen, het niet aannemelijk is dat ter plaatse van de woning van appellant milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden. Ter zitting heeft appellant ook erkend dergelijke gevolgen ter plaatse van zijn woning niet te ondervinden.
Het belang dat appellant bij het bestreden besluit meent te hebben in verband met de mogelijke gevolgen daarvan voor een nabijgelegen natuur- en recreatiegebied, kan niet worden beschouwd als een persoonlijk rechtstreeks bij het besluit betrokken belang dat hem zodanig onderscheidt van anderen dat hij op grond hiervan als belanghebbende bij dit besluit is aan te merken.
Appellant kan dan ook niet worden aangemerkt als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zodat voor hem geen beroep openstond op grond van artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
2.4.    Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
Het Lid van de enkelvoudige kamer                    w.g. Plambeck
is verhinderd de uitspraak                             ambtenaar van Staat
te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2007
159-492.