ECLI:NL:RVS:2007:BA2639

Raad van State

Datum uitspraak
3 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200700963/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing goedkeuring bestemmingsplan Nieuweweg en omgeving door gemeenteraad Eemnes

Op 10 januari 2006 heeft de gemeenteraad van Eemnes het bestemmingsplan "Nieuweweg en omgeving" vastgesteld. Dit besluit werd op 12 december 2006 goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Utrecht. Verzoeker heeft op 6 februari 2007 beroep ingesteld tegen deze goedkeuring en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 29 maart 2007 behandeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Martens, voerde aan dat de uitbreiding van een tuincentrum in strijd is met het gemeentelijke structuurplan en dat deze uitbreiding niet passend is in de omgeving. Tevens stelde verzoeker dat het plan niet voorziet in een ontsluiting van het bedrijventerrein van de gemeente Laren via de ontsluitingsweg van het tuincentrum.

De Voorzitter oordeelde dat voor het verzoek tot schorsing van de goedkeuring van het bestemmingsplan, voor zover het betrekking heeft op het tuincentrum, het vereiste spoedeisende belang ontbreekt, omdat er geen bouwvergunningen zijn aangevraagd en er geen werkzaamheden worden verricht. Het verzoek werd in dit opzicht afgewezen. Wat betreft de ontsluiting van het bedrijventerrein, merkte de Voorzitter op dat verzoeker in zijn zienswijze dit plandeel niet had bestreden en dat het ontwerpbestemmingsplan niet in ongunstige zin was gewijzigd. Daarom werd verwacht dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk zou worden verklaard, wat leidde tot afwijzing van het verzoek in dit opzicht. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing van de Voorzitter was dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening werd afgewezen, en dit werd openbaar uitgesproken op 3 april 2007.

Uitspraak

200700963/2.
Datum uitspraak: 3 april 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 10 januari 2006 heeft de gemeenteraad van Eemnes het bestemmingsplan "Nieuweweg en omgeving" vastgesteld.
Bij besluit van 12 december 2006, nummer 2006reg003650i, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 6 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 7 februari 2007, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 7 maart 2007. Bij brief van 6 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 7 februari 2007, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 maart 2007, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Martens, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. G.J. Jaspers, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de gemeenteraad van Eemnes, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. de Jong, ambtenaar van de gemeente, en [partij], vertegenwoordigd door mr. drs. F. Onrust, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde].
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het verzoek is gericht op schorsing van de goedkeuring van het bestemmingsplan voor zover dat voorziet in uitbreiding van [partij] aan de [locatie] te [plaats].
Verzoeker voert aan dat verweerder ten onrechte niet is ingegaan op de stelling dat dit plandeel in strijd is met het gemeentelijke structuurplan.
Voorts is de mogelijk gemaakte uitbreiding volgens verzoeker te grootschalig en niet passend in de omgeving en leidt deze tot aantasting van het uitzicht vanuit zijn woning. De voorziene uitbreiding van het assortiment van het tuincentrum is strijdig met een tussen het gemeentebestuur en het tuincentrum gesloten overeenkomst, aldus verzoeker. Daarnaast stelt verzoeker dat het plan ten onrechte niet voorziet in ontsluiting van het bedrijventerrein van de gemeente Laren via de ontsluitingsweg van het tuincentrum.
2.3.    Voor zover het verzoek betrekking heeft op het tuincentrum, is ter zitting komen vast te staan dat ten aanzien van dit plandeel het voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste spoedeisende belang ontbreekt, nu geen bouwvergunningen zijn aangevraagd en ook anderszins geen werkzaamheden in verband met de voorziene uitbreiding worden verricht. Gelet hierop dient het verzoek in zoverre te worden afgewezen.
Voor zover het verzoek betrekking heeft op de ontsluiting van het bedrijventerrein van de gemeente Laren, merkt de Voorzitter op dat in de door verzoeker bij de gemeenteraad ingediende zienswijze dit plandeel niet is bestreden, terwijl het ontwerpbestemmingsplan in zoverre niet in voor verzoeker ongunstige zin gewijzigd is vastgesteld en voorshands niet is gebleken dat verzoeker redelijkerwijs niet in staat is geweest ter zake een zienswijze in te dienen. Gelet hierop verwacht de Voorzitter dat de Afdeling het beroep in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren, zodat het verzoek ook in zoverre dient te worden afgewezen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto      w.g. Rop
Voorzitter      ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 april 2007
417