ECLI:NL:RVS:2007:BA3698
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- S. Scheerhout
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor ligplaats in historische stadshaven Woudrichem
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem op 10 januari 2005 een vergunning geweigerd aan appellant voor het innemen van een ligplaats met zijn schip in de historische stadshaven van Woudrichem. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 25 mei 2005 niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Breda, die op 17 augustus 2006 het beroep eveneens niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in oktober 2006.
De zaak is behandeld op 15 maart 2007, waar appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, en het college vertegenwoordigd was door hun advocaat en een ambtenaar. Appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij geen procesbelang had, omdat hij schade had geleden door de afwijzing van zijn vergunning. Hij stelde dat hij het schip niet had kunnen kopen en geen inkomsten kon genereren door de Bed & Breakfast op het schip.
De Raad van State oordeelde echter dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk schade had geleden door de afwijzing van zijn verzoek. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellant geen belang meer had bij de beoordeling van zijn beroep, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.