ECLI:NL:RVS:2007:BA4166

Raad van State

Datum uitspraak
27 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200701132/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor recreatiesport en horeca-activiteiten aan No Limit outdoor B.V. en verzoek om voorlopige voorziening

Op 23 januari 2007 verleende de gemeente Dordrecht aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "No Limit outdoor B.V." een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor recreatiesport en horeca-activiteiten, waaronder paintball. Dit besluit werd op 15 februari 2007 ter inzage gelegd. Tegen deze vergunning heeft de verzoeker, die in erfpacht een terrein exploiteert waar No Limit activiteiten organiseert, op 12 februari 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens verzocht hij om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor overlast en juridische complicaties door de vergunningverlening.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 23 april 2007 behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. P.H.A. van Namen, en de verweerder, vertegenwoordigd door P.M.W. van Tilborg en H.G.J. Scholts, waren aanwezig. Ook No Limit was vertegenwoordigd. De Voorzitter oordeelde dat de rechtsvraag over het gebruiksrecht van het terrein niet in deze voorlopige voorziening kon worden beantwoord en dat de argumenten van de verzoeker niet voldoende spoedeisend waren om de vergunning te schorsen. De Voorzitter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar gaf aan dat de behandeling van de bodemzaak versneld zou worden.

De beslissing werd op 27 april 2007 openbaar uitgesproken, waarbij de Voorzitter, mr. K. Brink, en ambtenaar van Staat, mr. C. Sparreboom, aanwezig waren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200701132/2.
Datum uitspraak: 27 april 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 23 januari 2007 heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "No Limit outdoor B.V." (hierna: No Limit) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het organiseren van recreatiesport en recreatieactiviteiten, waaronder het paintballspel, en horeca-activiteiten. Dit besluit is op 15 februari 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 12 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2007, beroep ingesteld.
Op dezelfde datum heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 april 2007, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. P.H.A. van Namen, advocaat te Dordrecht, en verweerder, vertegenwoordigd door P.M.W. van Tilborg en H.G.J. Scholts, beiden werkzaam bij de Milieudienst Zuid-Holland Zuid, zijn verschenen. Voorts is als belanghebbende gehoord No Limit, vertegenwoordigd door R. van der Giessen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    De inrichting waarvoor vergunning is verleend bevindt zich ten dele op terrein dat verzoeker in erfpacht heeft van de eigenaar, het natuur- en recreatieschap De Hollandse Biesbosch, en waarop hij zelf een kunstskibaan exploiteert. Verzoeker heeft de kantine op het terrein aan No Limit verhuurd. Voorts heeft hij No Limit toegestaan om het terrein te gebruiken voor het organiseren van outdoor-activiteiten. Het terrein is de afgelopen jaren door No Limit reeds gebruikt voor de activiteiten, waaronder paintball, waarvoor nu vergunning is verleend. Voordat de vergunning werd verleend heeft verzoeker schriftelijk de huur opgezegd en daarbij de toestemming voor het gebruik van het terrein voor het organiseren van activiteiten beëindigd. No Limit heeft de opzegging in rechte aangevochten en de beëindiging van de toestemming, naar haar zeggen, schriftelijk bestreden.
2.3.    Verzoeker heeft onder meer aangevoerd dat verweerder de aanvraag om de vergunning niet in behandeling had mogen nemen, omdat de aangevraagde activiteit wordt uitgevoerd op terrein waarop No Limit geen gebruiksrecht heeft. De onderhavige procedure leent zich niet voor beantwoording van deze rechtsvraag. Eerst in de bodemzaak zal dit kunnen plaatsvinden.
2.4.    Verzoeker stelt een spoedeisend belang te hebben bij de schorsing van het bestreden besluit. De inwerkingtreding van de vergunning grijpt volgens verzoeker in het geschil tussen partijen in en zal aanleiding geven tot nog vele andere juridische procedures. Ook stelt verzoeker dat bezwaarlijk van hem kan worden verwacht dat hij opnieuw duldt dat op zijn bezit, zonder zijn toestemming, het paintballspel wordt beoefend, gezien de overlast die hij daarvan ondervindt. Hij stelt daarbij dat incidenten hebben plaatsgevonden waarbij skiërs door paintballetjes zijn geraakt en dat het risico bestaat dat zich dat weer voor zal doen.
2.5.    De door verzoeker genoemde argumenten leiden niet tot het oordeel dat onverwijlde spoed een voorlopige voorziening vereist. Het al dan niet aanwezig zijn van een milieuvergunning is niet bepalend voor het verloop van de civiele procedures waarin verzoeker en No Limit verwikkeld zijn. Voorts zijn in het besluit tot vergunningverlening voorschriften opgenomen teneinde te voorkomen dat skiërs door paintballetjes worden geraakt. Wel ziet de Voorzitter, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, aanleiding de behandeling van het geding in de bodemzaak zoveel mogelijk te bespoedigen.
2.6.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink                             w.g. Sparreboom
Voorzitter                            ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2007
43-539.