ECLI:NL:RVS:2007:BA5487

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200607084/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hogere grenswaarden geluidbelasting voor nieuw te bouwen woningen in Delft

In deze zaak heeft de Raad van State op 23 mei 2007 uitspraak gedaan over een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, waarbij hogere grenswaarden voor geluidbelasting zijn vastgesteld voor 757 nieuw te bouwen woningen in de zone van de Coenderstraat, Emplacementsweg, Papsouwselaan en Westlandseweg te Delft. Het besluit, genomen op 15 februari 2006, was gebaseerd op artikel 83 van de Wet geluidhinder. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd door verweerder op 16 augustus 2006 niet-ontvankelijk verklaard. De appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, die de zaak op 10 mei 2007 ter zitting heeft behandeld.

De Raad van State overwoog dat, ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, alleen belanghebbenden bezwaar kunnen maken tegen een besluit. In dit geval was er voor de woningen van appellanten geen hogere grenswaarde vastgesteld, waardoor hun belang niet rechtstreeks bij het besluit betrokken was. De Raad concludeerde dat verweerder terecht had vastgesteld dat appellanten geen belanghebbenden waren en dat hun bezwaar niet-ontvankelijk was. Het beroep van appellanten werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder bezwaar kan worden gemaakt tegen besluiten die gevolgen hebben voor de geluidbelasting in een bepaalde regio.

Uitspraak

200607084/1.
Datum uitspraak: 23 mei 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2006 heeft verweerder met toepassing van artikel 83 van de Wet geluidhinder hogere grenswaarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, vanwege bestaande wegen, vastgesteld met betrekking tot 757 nieuw te bouwen woningen in de zone van de Coenderstraat, Emplacementsweg, Papsouwselaan en Westlandseweg te Delft.
Bij besluit van 16 augustus 2006, verzonden op 21 augustus 2006, heeft verweerder het hiertegen door appellanten gemaakte bezwaar
niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 22 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 26 september 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 20 november 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 mei 2007, waar [gemachtigde] in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. den Breejen, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Delft, vertegenwoordigd door mr. B.J.W. Walraven, advocaat te Rotterdam,
en ir. M.H. Bovy.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.    Gezien de aard en gevolgen van het besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden is, naast degene die om vaststelling van een hogere grenswaarde heeft verzocht, in beginsel uitsluitend de (toekomstige) eigenaar, andere zakelijke gerechtigde of gebruiker van een woning waarvoor de hogere grenswaarde is vastgesteld, rechtstreeks bij dat besluit betrokken. Nu bij het besluit van 15 februari 2006 voor de woning van appellanten geen hogere grenswaarde is vastgesteld, worden er door dit besluit geen rechtsgevolgen in het leven geroepen waarbij het belang van appellanten rechtstreeks is betrokken. Gelet hierop heeft verweerder bij het bestreden besluit terecht geconcludeerd dat het bezwaar van appellanten tegen dat besluit niet-ontvankelijk is, omdat zij geen belanghebbenden zijn.
2.3.    Het beroep is ongegrond.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll                           w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer       ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2007
262-468.