ECLI:NL:RVS:2007:BA5980

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200702589/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor overtreding milieuregels tankstations

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 mei 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoekster, een tankstation, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente Bronkhorst, waarbij aan haar een last onder dwangsom was opgelegd vanwege overtreding van de voorschriften 1.6 en 11.7 van bijlage I van het Besluit tankstations milieubeheer. Dit besluit was genomen op 6 maart 2006, en het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend op 11 april 2007.

Tijdens de zitting op 9 mei 2007 werd het verzoek behandeld. De gemeente was vertegenwoordigd door mr. A.J. IJsseldijk. De Voorzitter overwoog dat het niet in geschil was dat de voorschriften waren overtreden en dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden. De Voorzitter benadrukte het algemeen belang van handhaving en dat bestuursorganen in de regel van hun bevoegdheid gebruik moeten maken bij overtredingen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.

De Voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het handhavend optreden onevenredig zouden maken. De overtredingen waren al geruime tijd aan de orde en de verzoekster was eerder gewezen op de noodzaak om aan de voorschriften te voldoen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200702589/1
Datum uitspraak: 23 mei 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Bronkhorst,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 6 maart 2006 heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van de voorschriften 1.6 en 11.7 van bijlage I van het Besluit tankstations milieubeheer.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 6 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op 11 april 2007, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 mei 2007, waar verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J. IJsseldijk, is verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Niet in geschil is dat is gehandeld in strijd met de voorschriften 1.6 en 11.7 van bijlage I van het Besluit tankstations milieubeheer, zodat verweerder terzake handhavend kon optreden.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.2.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de in geding zijnde voorschriften al geruime tijd worden overtreden. Verweerder heeft verzoekster al in 2006 gewezen op de noodzaak dat het in werking zijn van de inrichting voldoet aan deze voorschriften. Nu handhavend optreden niet als zodanig onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen kan worden aangemerkt, heeft verweerder op goede gronden de last onder dwangsom opgelegd.
2.3.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink                         w.g. Melse
Voorzitter                         ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2007
191