ECLI:NL:RVS:2007:BA6474

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200609011/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • L. Groenendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om extra uren rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand 's-Hertogenbosch

Op 25 juli 2005 heeft de Raad voor Rechtsbijstand 's-Hertogenbosch een verzoek van appellant om toekenning van extra uren rechtsbijstand afgewezen. De Raad verklaarde het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing op 17 november 2005 niet-ontvankelijk. Hierop heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 6 november 2006 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de Raad vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 11 mei 2007 ter zitting is behandeld. De rechtbank had geoordeeld dat appellant niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat de toevoeging waarop het verzoek betrekking had, niet aan hem was afgegeven, maar aan een kantoorgenoot. De Raad van State bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2007.

Uitspraak

200609011/1.
Datum uitspraak: 6 juni 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], kantoorhoudend te [plaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/4156 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 november 2006 in het geding tussen:
appellant
en
de Raad voor Rechtsbijstand 's-Hertogenbosch.
1.    Procesverloop
Op 25 juli 2005 heeft de Raad voor Rechtsbijstand 's-Hertogenbosch (hierna: de Raad) een verzoek van appellant om toekenning van extra uren rechtsbijstand afgewezen.
Bij besluit van 17 november 2005 heeft de Raad het door appellant daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 6 november 2006, verzonden op 7 november 2006, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 14 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 5 januari 2007. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 29 januari 2007 heeft de Raad van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. P.P.M. Heeren, advocaat te Roosendaal, is verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Reeds omdat, naar niet is betwist, de toevoeging waarop het verzoek van appellant betrekking heeft niet aan hem was afgegeven, heeft de rechtbank hem terecht niet aangemerkt als belanghebbende, het verzoek niet als aanvraag en de beslissing van 25 juli 2005 niet als besluit. Dat de toevoeging aan een kantoorgenoot van appellant was afgegeven, maakt dat niet anders.
2.2.    Het hoger beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb                                                    w.g. Groenendijk
Lid van de enkelvoudige kamer                      ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2007
164-554.