ECLI:NL:RVS:2007:BA6488

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606188/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor uitbreiding kiosk in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin de rechtbank de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH) om een bouwvergunning te verlenen voor de uitbreiding van een kiosk op een perceel te Bergen aan Zee, heeft vernietigd. Het college had op 11 januari 2005 een bouwvergunning verleend voor de vergroting van de kiosk, maar na bezwaren van de Dorpsraad Bergen aan Zee en andere partijen, heeft het college op 12 september 2005 de bouwvergunning herroepen en deze alsnog geweigerd. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 10 juli 2006 geoordeeld dat de beslissing van het college onterecht was en heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoert dat de vergroting van de kiosk in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Hij stelt dat het bouwplan past binnen de toegestane oppervlakte voor kiosken en dat de welstandscommissie een positief advies heeft gegeven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 25 april 2007 behandeld. Tijdens de zitting is het college vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente, terwijl de Stichting Bergen aan Zee ook aanwezig was. Appellant is niet verschenen.

De Afdeling heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bouwplan niet voldoet aan de definitie van een kiosk zoals deze in het bestemmingsplan is opgenomen. De rechtbank heeft de omschrijving van een kiosk uit het 'Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal' als leidraad genomen en geconcludeerd dat het beoogde gebouw niet als kiosk kan worden aangemerkt. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200606188/1.
Datum uitspraak: 6 juni 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. 05/2553 van de rechtbank Alkmaar van 10 juli 2006 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH).
1.    Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH) (hierna: het college) aan appellant bouwvergunning verleend voor het vergroten van een kiosk op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 12 september 2005, voor zover thans van belang, heeft het college de door en namens de Dorpsraad Bergen aan Zee, de Stichting Bergen aan Zee, [partij A], [partij B], [partij C] en [partij D] daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, het bestreden besluit herroepen en bouwvergunning alsnog geweigerd.
Bij uitspraak van 10 juli 2006, verzonden op 11 juli 2006, heeft de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 21 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 20 oktober 2006 heeft de Stichting Bergen aan Zee (hierna: de Stichting) een reactie ingediend.
Bij brief van 24 oktober 2006 heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 8 november 2006 heeft [partij A] een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 april 2007, waar het college, vertegenwoordigd door C. Langedijk, ambtenaar van de gemeente, is verschenen. Voorts is verschenen de Stichting, vertegenwoordigd door [voorzitter] en [secretaris]. [partij A] is met bericht van verhindering niet verschenen. Appellant is niet verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het bouwplan voorziet in een uitbreiding van de bestaande kiosk van ongeveer 63 m² met een verkoop- en een bergruimte op de begane grond, waardoor de bebouwde oppervlakte in totaal ongeveer 99 m² wordt. Voorts voorziet het bouwplan in het plaatsen van een verdieping op de kiosk, blijkens de aanvraag bedoeld voor kantoor-, opslag- en personeelsruimte ten behoeve van de kiosk en een praktijkruimte voor een pedicure.
2.2.    Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bergen aan Zee" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "Verkeer" met subbestemming "Plein (Vp)".
Ingevolge artikel 17, eerste lid, aanhef en tweede aandachtsstreepje, van de planvoorschriften, zijn de gronden met de bestemming "Verkeer" bestemd voor verkeersdoeleinden, met dien verstande dat:
- deze gronden, voorzover terzake op de kaart de subbestemming Vp is vermeld, nader zijn bestemd voor verhard plein met sierverhardingen, terrassen en parkeerplaatsen;
en in verband daarmede voor de bouw c.q. aanleg en dienovereenkomstig gebruik van gebouwen, andere bouwwerken en andere werken ten dienste van de bestemming voorzover in de navolgende leden van dit artikel niet uitgesloten of beperkt.
Ingevolge artikel 17, tweede lid, aanhef en onder b, mogen op de gronden met de subbestemming Vp uitsluitend worden gebouwd:
(..)
- kiosken (waaronder mede VVV-kantoor) met een goothoogte van niet meer dan 3.00 m en tot een gezamenlijke oppervlakte van 100 m²;
(..).
2.3.    Volgens appellant heeft de rechtbank miskend dat de vergroting van de kiosk in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Daartoe voert hij aan dat het bouwplan past binnen de in artikel 17, tweede lid, aanhef en onder b, van de planvoorschriften, toegestane gezamenlijke oppervlakte voor kiosken en dat de Stichting Welstandszorg Noord-Holland (hierna: de welstandscommissie) een positief advies heeft gegeven over het bouwplan.
2.3.1.    Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht het college gevolgd in diens standpunt dat het bouwplan niet voorziet in de bouw van een kiosk en aldus niet in overeenstemming met het bestemmingsplan kan worden geacht. Nu het begrip kiosk in het bestemmingsplan niet is omschreven, heeft de rechtbank in navolging van het college aansluiting kunnen zoeken bij de omschrijving die daaraan volgens "Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal" in het algemeen spraakgebruik wordt gegeven. Kiosk is in de veertiende editie, 2005, van dit woordenboek omschreven als "paviljoenachtig (houten) gebouwtje, op pleinen en in brede straten van grote steden, ook op stations, waar kranten sigaren, bloemen enz. verkocht worden". Gelet op de aard, indeling, omvang en het karakter van het beoogde gebouw heeft de rechtbank terecht en op goede gronden overwogen dat dit niet als kiosk kan worden aangemerkt. Dat met het bouwplan de ingevolge artikel 17, tweede lid, aanhef en onder b, van de planvoorschriften voor de bouw van kiosken toegestane gezamenlijke oppervlakte van 100 m² niet wordt overschreden, doet daar niet aan af.
Anders dan appellant betoogt kan aan de strijdigheid van het bouwplan met het bestemmingsplan niet afdoen dat de welstandscommissie een positief advies over het bouwplan heeft gegeven.
De rechtbank heeft terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college het bouwplan ten onrechte in strijd met de ter plaatse rustende bestemming "Verkeer" met subbestemming "Plein (Vp)" heeft geacht.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover bestreden, te worden bevestigd.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink                        w.g. Soede
Voorzitter                                                          ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2007
270-444.