ECLI:NL:RVS:2007:BA7565

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200703153/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Vlasblom
  • J. Willems
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bouwvergunning voor verpleeghuis in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van het Bildt, waarbij vrijstelling en een bouwvergunning eerste fase zijn verleend voor de oprichting van een verpleeghuis met aanleunwoningen. De vergunninghoudster, Stichting Zorggroep Noorderbreedte, had deze vergunningen verkregen voor een perceel in Sint Annaparochie. Verzoekers, bewoners van de omgeving, hebben tegen deze besluiten hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 31 mei 2007. Tijdens de zitting is gebleken dat de bouw al tot de tweede bouwlaag was gevorderd, ondanks dat er een schorsing van de bouwvergunning was aangevraagd. De Voorzitter oordeelde dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan en dat er onvoldoende duidelijkheid was over de geluidssituatie. Gezien de onomkeerbare gevolgen van de bouw en de lopende procedures, heeft de Voorzitter besloten de verzoeken om schorsing toe te wijzen. De besluiten van het college zijn geschorst, en het college is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoekers. De uitspraak is gedaan op 11 juni 2007.

Uitspraak

200703153/2.
Datum uitspraak: 11 juni 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van:
1.    [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2.    [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats], tevens als gemachtigde van [partij],
tegen de uitspraak in de zaken nos. AWB 06/1178, 06/1179 en 06/1180 van de rechtbank Leeuwarden van 16 april 2007 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van het Bildt.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 2 augustus 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van het Bildt (hierna: het college) aan de Stichting "Stichting Zorggroep Noorderbreedte" (hierna: vergunninghoudster) vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een verpleeghuis met aanleunwoningen op het perceel kadastraal bekend Sint Anna Parochie, sectie C, nrs. 2194, 2328 en 2329, plaatselijk bekend Cingel ongenummerd te Sint Annaparochie (hierna: het perceel).
Bij besluit van 30 maart 2006 heeft het college het door onder anderen verzoekers daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 april 2007, verzonden op 17 april 2007, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) de door verzoekers daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers sub 1 bij brief van 3 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2007, en verzoekers sub 2 bij brief van 9 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 3 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2007, hebben verzoekers sub 1 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 9 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2007, hebben verzoekers sub 2 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 mei 2007, waar verzoekers sub 1, in de persoon van [gemachtigde] en bijgestaan door mr. E. Wiarda, gemachtigde, vergezeld van ing. U.K. Jonker, verzoekers sub 2 in de persoon van [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. P.J. Woudstra en W. Terpstra, ambtenaren van de gemeente, vergezeld van ir. M.T. Dijkstra en ing. S. de Schiffart, deskundigen, zijn verschenen. Voorts is als belanghebbende gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door ir. J.B.A. Lettink en ing. E.I.J. Bakker, bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Vaststaat en niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het ten tijde van de beslissing op bezwaar ter plaatse geldende bestemmingsplan "St. Annaparochie De Beuckelaer". Ten einde niettemin bouwvergunning eerste fase te kunnen verlenen heeft het college toepassing gegeven aan artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.3.    De ruimtelijke onderbouwing van het project wordt overwegend gevormd door het bij besluit van 22 december 2005 door de raad van de gemeente het Bildt vastgestelde bestemmingsplan "St. Annaparochie" waarin aan het perceel de bestemming "Wooncentrum (WC)" is toegekend en dat voorziet in de mogelijkheid het bouwplan te realiseren. Bij besluit van 18 juli 2006 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân (hierna: gedeputeerde staten) goedkeuring verleend aan dat plan. Dit besluit is op verzoek van verzoekers sub 1 door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 december 2006, inzake no.
200606503/2, geschorst. Daarbij heeft de Voorzitter overwogen dat de stukken onvoldoende duidelijkheid laten bestaan omtrent de toekomstige geluidssituatie ter plaatse en de wijze waarop die in dit geval door gedeputeerde staten is beoordeeld, dat nader onderzoek aangewezen is en dat gelet op de onomkeerbare gevolgen die kunnen ontstaan als gevolg van de inwerkingtreding van het plandeel met de bestemming "Wooncentrum (WC)", voor zover dat voorziet in de uitbreiding van het woonzorgcomplex, termen aanwezig zijn het bestreden besluit in zoverre te schorsen.
Sedert deze uitspraak heeft de vergunninghoudster bij gebreke van schorsing van de bouwvergunning eerste fase hangende beroep bij de rechtbank de realisering van de uitbreiding van het woonzorgcomplex voortgezet. Ter zitting op 31 mei 2007 is gebleken dat de bouw inmiddels tot de tweede bouwlaag is gevorderd. De Voorzitter overweegt dat de vergunninghoudster dusdoende het risico heeft genomen dat hangende hoger beroep tegen een voor haar gunstige uitspraak van de rechtbank de bouwvergunning eerste fase alsnog in aansluiting op de uitspraak van 4 december 2006 zou worden geschorst, gelet op betekenis van voormelde bestemming voor de grondslag van de bij die vergunning verleende vrijstelling. In aanmerking genomen dat niet op basis van sedert de uitspraak van 4 december 2006 verkregen informatie over de geluidsproblematiek is verzocht om opheffing van die schorsing, dat het aangewezen is een voortgaand intreden van de gevolgen welke die schorsing beoogde te keren, te voorkomen en dat het beroep tegen genoemd besluit van 18 juli 2006 zal worden behandeld in een zitting van de Afdeling op 18 juni 2007, zodat een uitspraak daarop binnen afzienbare termijn valt te verwachten, ziet de Voorzitter aanleiding de verzoeken toe te wijzen en besluiten van 2 augustus 2005 en 30 maart 2006 te schorsen. Het staat partijen steeds vrij, derhalve ook na die uitspraak op het beroep, zich opnieuw met een verzoek tot de Voorzitter te wenden.
2.4.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van het Bildt van 30 maart 2006, kenmerk B 183-04, en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van het Bildt van 2 augustus 2005, kenmerk Wo/LB/06/03.007;
II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van het Bildt tot vergoeding van bij verzoekers sub 1 in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente het Bildt aan verzoekers sub 1 onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de gemeente het Bildt aan verzoekers sub 1 en verzoekers sub 2 het door hen elk afzonderlijk voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van elk € 428,00 (zegge: vierhonderdachtentwintig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom                        w.g. Willems
Voorzitter                           ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2007
412