200702599/2.
Datum uitspraak: 28 juni 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Bij besluit van 29 juni 2006 heeft de gemeenteraad van Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "Sint-Michielsgestel Oost" vastgesteld.
Bij besluit van 13 februari 2007, nummer 1213448, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 17 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op 18 april 2007, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2007, waar verzoeker, in persoon en bijgestaan door drs. H.E. Winkelman, juridisch adviseur te Rosmalen, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. ing. J.H.M. van Cuyck, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. De gemeenteraad is zonder voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet onder meer in de bestemming "Museum" voor de percelen Venkant 15-17 te Sint-Michielsgestel waarop het zogeheten Vierambachtenmuseum is gevestigd. Daarnaast is in het plan, voor zover hier van belang, de bestemming "Bedrijfsdoeleinden 2" aan het perceel [locatie] te [plaats] toegekend. Verweerder heeft aan de bestemmingen voor de genoemde percelen goedkeuring verleend.
2.3. Verzoeker is exploitant van het Vierambachtenmuseum aan de Venkant 15-17. Hij acht de bestemming die aan de betrokken percelen is toegekend, te beperkend. Verzoeker voert aan dat bij de toekenning van de bestemming ten onrechte geen rekening is gehouden met de mogelijkheid dat het Vierambachtenmuseum niet meer zal worden heropend. Volgens hem had aan de betrokken percelen een bedrijfsbestemming met ruimere gebruiksmogelijkheden moeten worden toegekend alsmede een medebestemming voor het museum.
2.3.1. De Voorzitter overweegt dat verzoeker geen concrete plannen heeft in het museum activiteiten te ontplooien die weliswaar op grond van het onderhavige plan niet zijn toegestaan, maar wel zouden passen binnen de bestemmingsregeling van het voorgaande bestemmingsplan. Ook anderszins is niet gebleken van een spoedeisend belang waardoor de uitspraak in de bodemprocedure niet zou kunnen worden afgewacht.
2.4. Verzoeker is tevens eigenaar van een langgevelboerderij aan de [locatie]. Hij voert aan dat de woonbestemming die in het voorgaande plan aan het betrokken perceel was toegekend, ten onrechte niet opnieuw is opgenomen. Verzoeker wijst erop dat de langgevelboerderij ten gevolge van een najaarsstorm in 2006 in staat van verval is geraakt en dat herstelwerkzaamheden dringend noodzakelijk zijn. Volgens verzoeker kunnen de benodigde bouwvergunningen op basis van het voorgaande plan wel worden verleend.
2.4.1. De Voorzitter overweegt hierover dat het verzoek ertoe strekt dat de herstelwerkzaamheden mogelijk worden gemaakt met de kennelijke bedoeling die te (doen) verrichten in de verwachting van een woonbestemming, waarin het voorliggende bestemmingsplan niet voorziet. Of verweerder in redelijkheid de bedrijfsbestemming heeft kunnen goedkeuren is een vraag die in de bodemprocedure beantwoord moet worden. De Voorzitter acht een schorsing van het bestreden besluit in het licht van het vorenoverwogene te verstrekkend.
Overigens merkt de Voorzitter op dat geen bestemmingsplan in dit geval eraan in de wegstaat al die handelingen te verrichten die noodzakelijk worden geacht om het verdere verval van de langgevelboerderij tegen te gaan.
2.5. Uit het voorgaande volgt dat de Voorzitter geen aanleiding ziet een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Bultema, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto w.g. Bultema
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2007