200700223/1.
Datum uitspraak: 4 juli 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te Bunschoten,
tegen de uitspraak in zaak no. SBR 06/1533 van de rechtbank Utrecht van 22 november 2006 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten.
Bij besluit van 24 december 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten (hierna: het college) aan [belanghebbende] meegedeeld dat voor de woning en de appartementen op zijn perceel aan de [locatie] te Bunschoten de huisnummers […] zijn toegekend.
Bij besluit van 23 februari 2006 heeft het college het door appellanten daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 22 november 2006, verzonden op 7 december 2006, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 29 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2007, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 7 maart 2007 heeft het college van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellanten. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juni 2007, waar van [een van de appellanten] in persoon, en het college, vertegenwoordigd door A.E. Schaap-Huijgen en T.H. van Ham, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.2. Appellanten hebben bij brief van 13 juni 2005 bezwaar gemaakt tegen de vernummering van de woning van [belanghebbende] van [locatie a] naar [locatie b]. Bij het besluit van 23 februari 2006 heeft het college dat bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift was verstreken en die overschrijding niet verschoonbaar is.
2.3. Appellanten bestrijden de overweging van de rechtbank dat het huisnummerbesluit op de juiste wijze bekend is gemaakt. Het besluit is volgens hen ten onrechte niet aan hen toegezonden, nu zij als belanghebbenden moeten worden aangemerkt.
Zij bestrijden voorts de overweging van de rechtbank dat het college op goede gronden heeft geconcludeerd dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding omdat het aangaan van gesprekken met [belanghebbende] en de gemeente zonder binnen de daarvoor gestelde termijn een bezwaarschrift in te dienen, voor rekening en risico van appellanten komt. Die gesprekken zijn volgens appellanten gevoerd nadat de bezwaartermijn al was verstreken. Appellanten zeggen bovendien niet te zijn gewezen op de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen.
2.4. De Afdeling verenigt zich met de overwegingen van de rechtbank op grond waarvan zij tot het oordeel is gekomen dat het besluit van 24 december 2004 door toezending aan [belanghebbende] op juiste wijze is bekendgemaakt. Nu dat besluit niet is gericht tot appellanten en appellanten eigenaar van noch zakelijk gerechtigde op het perceel zijn waarop dat besluit betrekking heeft, was daartoe ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb noch de Verordening straatnaamgeving en huisnummering Bunschoten 1999 en de daarbij behorende uitvoeringsvoorschriften vereist dat het besluit ook was toegezonden aan appellanten.
Indien een belanghebbende niet door middel van kennisgeving of publicatie op de hoogte is gesteld van een op juiste wijze bekendgemaakt besluit, dient hij in beginsel binnen twee weken nadat hij van het bestaan van het besluit op de hoogte is geraakt daartegen op te komen. De wettelijke termijn vangt niet opnieuw aan.
Appellanten zijn naar eigen zeggen medio februari 2005 tot de ontdekking gekomen dat het college huisnummer […] van de [locatie] te Bunschoten aan de woning van hun buren heeft toegekend. Vervolgens hebben zij dit besluit in een mondeling onderhoud met een medewerker van de gemeente ter sprake gebracht. De hierboven vermelde termijn van twee weken is derhalve medio februari 2005 gaan lopen en appellanten hadden binnen die termijn een bezwaarschrift moeten indienen. Dat de medewerker van de gemeente hen daarop niet heeft gewezen maakt dit niet anders. Blijkens de stukken hebben appellanten reeds eerder in een ander verband bezwaar gemaakt tegen het gebruik van huisnummer […] voor een pand van hun buren en waren derhalve bekend met het gelden van een beperkte bezwaartermijn.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het bezwaarschrift van appellanten niet tijdig is ingediend en dat het college het bezwaar van appellanten op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verkaard.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Visser
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2007