ECLI:NL:RVS:2007:BA9251
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- I. Beurmanjer-de Lange
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor opslag van vaste mest op kwetsbaar gebied
In deze zaak heeft de Raad van State op 11 juli 2007 uitspraak gedaan over de weigering van een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een opslag van vaste mest op een perceel in de gemeente Steenbergen. Het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen had op 31 oktober 2006 besloten om de vergunning niet te verlenen, omdat de inrichting zich op ongeveer 25 meter van een bloemdijk bevond, dat als een kwetsbaar gebied wordt aangemerkt volgens de Wet ammoniak en veehouderij. Dit besluit werd op 6 november 2006 ter inzage gelegd.
Appellant, de aanvrager van de vergunning, heeft op 14 december 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 7 juni 2007 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn bezwaren tegen de weigering toegelicht. Hij betoogde dat de motivering van de weigering onvoldoende was en dat de Wet ammoniak en veehouderij niet van toepassing was op zijn situatie. De verweerder, vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente, heeft zijn standpunt verdedigd.
De Raad van State oordeelde dat de verweerder zijn standpunt onvoldoende had onderbouwd. De wetgeving die van toepassing is, de Wet milieubeheer, biedt het kader voor de beoordeling van de gevolgen van de ammoniakemissie. De Raad concludeerde dat de verweerder niet voldoende had aangetoond dat de nabijgelegen locatie als kwetsbaar gebied kon worden aangemerkt en dat de late indiening van stukken ter zitting niet in overeenstemming was met de goede procesorde. Daarom werd het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van de gemeente vernietigd. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan appellant.