ECLI:NL:RVS:2007:BB0383
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.P.J.A.M. Hennekens
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit inzake huishoudelijke afvalstoffen in Rotterdam
In deze zaak gaat het om een besluit van de gemeente Rotterdam, waarbij bestuursdwang is toegepast op 6 februari 2006 met betrekking tot het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. De gemeente heeft op 13 maart 2006 dit besluit schriftelijk vastgelegd en daarbij bepaald dat de kosten voor de bestuursdwang voor rekening van de appellant komen. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de gemeente heeft dit bezwaar op 17 januari 2007 niet-ontvankelijk verklaard. De appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State op 10 februari 2007, dat op 14 februari 2007 is ontvangen.
Tijdens de zitting op 29 juni 2007 heeft de appellant, bijgestaan door een gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken bedraagt, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De termijn voor het indienen van bezwaar is begonnen op 14 maart 2006, na de bekendmaking van het primaire besluit. Het bezwaarschrift van de appellant, dat op 8 oktober 2006 is ingediend, is te laat ingediend en derhalve niet-ontvankelijk verklaard.
De appellant heeft aangevoerd dat hij niet tijdig heeft gereageerd omdat hij dacht dat het een fout van de gemeente betrof en dat hij niet in staat was om zelf een bezwaarschrift op te stellen. De Afdeling heeft geoordeeld dat de gevolgen van het niet tijdig reageren voor rekening van de appellant komen. Het is de verantwoordelijkheid van de appellant om ervoor te zorgen dat zijn belangen worden behartigd, ook in de afwezigheid van zijn vaste raadsman. De Afdeling heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.