ECLI:NL:RVS:2007:BB0759
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor agrarisch bedrijf met vleeskalveren en diervoeders
In deze zaak heeft de Raad van State op 23 juli 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een geweigerde vergunning voor een agrarisch bedrijf met vleeskalveren en de handel in diervoeders en kunstmest. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden, heeft op 10 april 2007 besloten om de vergunning niet te verlenen op basis van artikel 8.4 van de Wet milieubeheer. Dit besluit werd op 17 april 2007 ter inzage gelegd. Verzoeker heeft op 22 mei 2007 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat er zonder afwachting van de bodemprocedure woningbouw zou worden gestart in de nabijheid van zijn bedrijf.
Tijdens de zitting op 12 juli 2007 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, zijn bezwaren tegen de weigering van de vergunning toegelicht. Hij betoogde dat de Hinderwetvergunning van 15 december 1970 niet van rechtswege was vervallen, zoals verweerder had gesteld. Verzoeker voerde aan dat er in de periode tussen de verlening van de Hinderwetvergunning en de inwerkingtreding van de Wet milieubeheer voldoende dieren zijn gehouden, en dat de inrichting nooit onder de werkingssfeer van het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer heeft gevallen.
De Voorzitter van de Raad van State, K. Brink, overwoog dat het niet aannemelijk was dat de Hinderwetvergunning was vervallen en dat er nader onderzoek nodig was voor een definitief oordeel. De Voorzitter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de gemeente niet rekening zou houden met de bestaande hindercirkel bij de uitvoering van het bestemmingsplan "De Leeuwerik". De beslissing om het verzoek af te wijzen werd genomen zonder proceskostenveroordeling.