ECLI:NL:RVS:2007:BB0760
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- S.H. Nienhuis
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning vleesvarkenshouderij
In deze zaak heeft de Raad van State op 23 juli 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had op 6 oktober 2006 een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het houden van een vleesvarkenshouderij aan een specifieke locatie. De aanvraag werd door verweerder, het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, niet behandeld op basis van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvraag. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter heeft de zaak op 13 juli 2007 behandeld. Tijdens de zitting waren zowel verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.J. Vermeulen, als verweerder, vertegenwoordigd door mr. ir. H.C.A.M. Vermeulen, mr. C.J. van Eijk en M.L. de Koning, aanwezig. Ook Stichting Leefbaarheid De Heen was als partij gehoord. De Voorzitter oordeelde dat het besluit van verweerder om de aanvraag niet te behandelen, niet binnen de wettelijke termijn was bekendgemaakt, wat betekent dat verweerder niet meer had mogen besluiten om de aanvraag buiten behandeling te laten.
Desondanks concludeerde de Voorzitter dat er geen onverwijlde spoed was die een voorlopige voorziening rechtvaardigde, aangezien verweerder had aangegeven binnen zes weken na de hoorzitting een besluit op het bezwaar te nemen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van termijnen in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een aanvraag om een vergunning kan worden behandeld.