ECLI:NL:RVS:2007:BB0810

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200700667/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • R.F.J. Bindels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening bekostiging bouw leslokalen Plesmanschool in Badhoevedorp

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die hun beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het college had op 24 augustus 2004 besloten de bekostiging voor de bouw van leslokalen voor de Plesmanschool in Badhoevedorp te herzien, waarbij het aantal leslokalen werd vastgesteld op vijf, met de mogelijkheid van dakopbouw. Dit besluit werd later door het college herzien, waarbij de bekostiging werd vastgesteld op zes leslokalen na bezwaar van de Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (ASKO). De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten niet-ontvankelijk, omdat zij hun beroepschrift te laat hadden ingediend. Appellanten stelden dat zij niet tijdig op de hoogte waren gesteld van de beslissing op bezwaar, maar de Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de beslissing op bezwaar op de juiste wijze was bekendgemaakt. De Raad van State bevestigde dat appellanten verantwoordelijk zijn voor het tijdig indienen van hun beroep en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200700667/1.
Datum uitspraak: 1 augustus 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06-1925 van de rechtbank Haarlem van 14 december 2006 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 24 augustus 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer (hierna: het college) besloten de bekostiging voor de bouw van leslokalen voor de Plesmanschool in Badhoevedorp te herzien en deze vastgesteld op vijf permanente leslokalen, met de mogelijkheid van dakopbouw op de school.
Bij besluit van 18 juli 2005 heeft het college het door de Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (hierna: ASKO) daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de bekostiging voor de bouw van leslokalen  vastgesteld op zes permanente leslokalen.
Bij uitspraak van 14 december 2006, verzonden op 19 december 2006, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 23 januari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 24 januari 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 20 februari 2007. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 20 maart 2007 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juli 2007, waar appellanten, in de personen van [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.P. van der Plaats, ambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, en bijgestaan door mr. S. Boufadiss, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord ASKO, vertegenwoordigd door mr. P.L.J.V. Koonen.
2.    Overwegingen
2.1.    Appellanten betogen dat de rechtbank hun beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellanten voeren in dit verband aan dat indien het college de beslissing op bezwaar op de juiste wijze bekend had gemaakt, zij hiertegen wel tijdig in beroep hadden kunnen komen.
2.2.    De beslissing op bezwaar is gericht aan ASKO. Deze is op 18 juli 2005 overeenkomstig artikel 7:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan ASKO bekendgemaakt. Anders dat appellanten betogen, is de beslissing op bezwaar aldus op de juiste wijze bekendgemaakt. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden overwogen dat het beroepschrift van appellanten buiten de beroepstermijn is ingediend.
2.3.    Als grond voor hun standpunt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht, voeren appellanten aan dat zij, nu de betrokken ambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer hen niet op het tegendeel heeft gewezen, ervan mochten uitgaan binnen zes weken nadat zij van het bestaan van de beslissing op bezwaar op de hoogte waren, hiertegen beroep te kunnen instellen.
2.4.    Dit betoog faalt. Appellanten zijn er op 21 oktober 2005 van op de hoogte gebracht dat op 18 juli 2005 een beslissing op bezwaar was genomen en hebben op 22 oktober 2005 een afschrift van deze beslissing ontvangen. Bij brief van 30 november 2005 hebben appellanten een beroepschrift ingediend. Gelet op het tijdsverloop tussen het moment waarop appellanten van de beslissing op bezwaar op de hoogte waren en het indienen van het beroepschrift, heeft de rechtbank terecht overwogen dat niet staande kan worden gehouden dat appellanten zo spoedig als redelijkerwijs verlangd kan worden een beroepschrift hebben ingediend. Dat de betrokken ambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer appellanten niet heeft meegedeeld dat zij gelet op jurisprudentie binnen twee weken nadat zij van het bestaan van de beslissing op bezwaar op de hoogte zijn geraakt, beroep hadden moeten indienen, dient voor rekening van appellanten te blijven. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van appellanten om zorg te dragen voor de behartiging van hun belangen.
2.5.    Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat hetgeen appellanten hebben aangevoerd, geen grond biedt voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.6.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Bindels
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2007
85