ECLI:NL:RVS:2007:BB1501
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- R.C.S. Bakker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring hangende hoger beroep
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 juli 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling was op 16 juni 2007 in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, heeft op 2 juli 2007 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen, met schadevergoeding. De staatssecretaris van Justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter overweegt dat het verzoek om voorlopige voorziening enkel strekt tot het niet hoeven opvolgen van de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De belangen van de vreemdeling bij opheffing van de bewaring zijn zwaarwegend, maar de Voorzitter oordeelt dat de belangen die gediend zijn door de voortduring van de bewaring in dit geval zwaarder wegen. Daarom wordt de voorlopige voorziening toegewezen, zodat de staatssecretaris geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 juli 2007.